In afbeelding 20 is getekend hoe een evenwijdige lichtbundel wordt gebroken door een negatieve lens. Achter de lens beweegt de lichtbundel uit elkaar, dit noem je divergeren. Het is dus een divergente lichtbundel.
Een negatieve lens heeft geen prandpunt waar de stralen bij elkaar komen. Er is wel een punt waar de stralen vandaan lijken te komen. Dit het het brandpunt van een negatieve lens. In afbeelding 20 is het brandpunt ook getekend. Om aantegeven dat een brandpunt zich voor de lens bevind en niet er achter zetten we een min voor de brandpuntsafstand.
Een negatieve lens heeft een divergerende werking. De lichtstralen die op de lens vallen worden afgebogen, weg van de hoofdas. Als je de lichtstalen in stippellijn door zou tekenen kan je goed zien hoe de stralen af worden gebogen, dit is getekend in afbeeldin 21. Hoe sterker de lens is, hoe groter de divergerende werking is. Dit betekend dat de lichtstralen verder van de hoofas worden afgebogen.