Een lampje L zendt licht uit in alle richtingen. De lichtstralen bewegen steeds verder uit elkaar. Met een positieve lens kun je deze stralen weer bij elkaar brengen naar één punt. Dit punt noem je het beeldpunt van L. Als je op de juiste afstand van de lens een scherm plaatst krijg je een scherp beeld van het lampje te zien.
Je kunt het beeldpunt vinden door een tekening te maken. Dat heet het beeldpunt construeren. Hiebij gebruik je twee speciale lichtstralen, de constructiestralen. Die stralen lopen altijd als volgt:
De twee constructiestralen komen samen in het beeldpunt B. Alle lichtstralen die vanuit L op de lens vallen worden naar dit punt toe gebroken.
In de afbeelding hieronder zie je hoe je met de constructiestralen het beeld kan construeren.
