Bijziend en verziend

Veel mensen zien niet scherp. Hun ogen breken het licht te sterk of juist niet stek genoeg. Ze hebben een bril of contactlenzen nodig om dat probleem te corrigeren.

Als je bijziend bent zie je alleen scherp wat dichtbij is. Dingen die ver weg zijn kun je niet scherp zien. Dit komt doordat de ooglenzen te bol zijn. Het beeld van een voorwerp in de verte komt niet op maar vóór het netvlies terecht.

Iemand die bijziend is, heeft negatieve brillenglazen of contactlenzen nodig. Die laten het licht dat op het oog valt, iets divergeren. Daardoor vormt het beeld zich niet meer vóór maar precies op het netflies (afbeelding 29 links)

Afbeelding 29:
Bijziendheid en verzienheid wordt gecorrigeerd door lenzen

Als je verziend bent, kun je alleen dingen in de verte scherp zien. Voorwepen die vlakbij zijn, kun je niet goed zine. Dit komt doordat de ooglezen te zwak zijn. Het licht van een voorwerp vormt dan een beeld achter het netvlies.

Iemand die verziend is heeft positieve brillenglazen of contactlenzen nodig. Die zorgen ervoor dat het licht sterker wordt gebroken. Daardoor vormt het beeld zich niet meer achter maar precies op het netvlies (afbeelding 29 rechts).

Je kunt vaak zien wat voor glazen iemand in zijn bril heeft. Als iemand een bril draagt met positieve glazen, lijken zijn ogen groter dan in werkelijkheid. Dat komt doordat positieve glazen werken als een vergrootglas.

Bij een bril met negatieve glazen is het precies omgekeerd. De ogen van de drager zien er kleiner uit dan ze in werkelijkheid zijn.