Hieronder vinden jullie een link naar de kennisclip. Hierin leg ik jullie de nieuwe lesstof uit. Gebruik oortjes. Als je geen oortjes hebt of liever leest dan luistert, kun je onder de video de tekst meelezen. Ik heb ook foto's van de PowerPoint toegevoegt, zodat je die ook kunt bekijken.
https://www.youtube.com/watch?v=mO2DGkUlFBU
REGELMATIGE EN ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
We beginnen met de werkwoorden in het Nederlands. Je hebt de regelmatige werkwoorden en de onregelmatige werkwoorden. Bekijk de onderstaande afbeelding. Aan jullie de vraag, wat nou precies het verschil is tussen deze werkwoorden?
Als je inderdaad kijkt naar de voorbeelden zie je dat bij de regelmatige werkwoorden de klinkers en medeklinkers bijna niet veranderen. Dit gebeurt bij de onregelmatige werkwoorden juist wél (ik eet, ik at, ik heb gegeten).
Gaan we verder naar de werkwoorden in het Frans. Je hebt de regelmatige werkwoorden: dit zijn de werkwoorden met standaard uitgangen (je parle, tu parles) en je hebt de onregelmatige werkwoorden. Van deze werkwoorden zijn de standaard uitgangen en stammen vaak anders dan je hebt geleerd. Deze moet je gewoon uit je hoofd leren, daar is helaas geen trucje voor ;). Denk maar aan het werkwoord avoir. Van dit werkwoord hebben jullie de verschillende uitgangen moeten leren (j'ai, tu as, nous avons, enz.)
NIEUWE LESSTOF
Dan gaan we nu kijken naar de nieuwe lesstof: de regelmatige werkwoorden die eindigen op -ir. Bestudeer eens de uitgangen in het schema op de volgende afbeelding:
Let op: de uitgang bij nous is NIET -ons, maar -issons.
de uitgang bij vous is NIET -ez, maar -issez.
de uitgang bij ils/elles is NIET -ent, maar -issent.
Hoe zet je de juiste uitgang erachter?
Je neemt het hele werkwoord (bijvoorbeeld servir). Je neemt hiervan de stam, dus je haalt -ir er vanaf (net zoals je bij de regelmatige werkwoorden op -er, -er eraf haalt). Je houdt dus ''serv-'' over. En vervolgens plak je de juiste uitgang erachter.
VOLTOOID DEELWOORD
Als laatste gaan we kijken naar het voltooid deeldwoord (heeft gefiets, is gebleven) van de regelmatige werkwoorden op -ir. Hoe maak je deze? Je neemt eerst het persoonlijk voornaamwoord, daarna de vervoeging van het hulpwerkwoord avoir of être en als laatste neem je de stam van het werkwoord met de uitgang ''i'' erachter.
Kijk maar naar het voorbeeldje in de volgende afbeelding:
Bij het voltooid deelwoord van de regelmatige werkwoorden op -ir komt er altijd een ''i'' achter de stam. Je weet dat bij het voltooid deelwoord van de regelmatige werkwoorden op -er een ''é'' erachter komt, en van de werwoorden die eindigen op -re een ''u''. En bij -ir dus een ''i'' (daarom: il a rougi, nous sommes grandi). Dus: stam + i
Hij heeft gebloosd (blozen = rougir). Je weet dat hij = il. Heeft komt van het werkwoord ''hebben'', dus in het Frans ''avoir'' --> je krijgt dus: il a.
Vervolgens neem je het werkwoord rougir waar je -ir vanaf haalt, om de juiste stam te krijgen. Daarna plak je ''i'' achter de stam.
Dit was de uitleg, jullie kunnen nu verder met het oefenen van deze uitgangen.