Het ontstaan van sprookjes

Vroeger verzonnen mensen verhalen over het leven, gehuld in een laag fantasie. Die verhalen werden dan verteld rond het kampvuur aan jong en oud. Vooral in de middeleeuwen, de tijd van heksen en tovenaars, ontstonden er veel sprookjes. Normen, waarden, goed, kwaad, rijk en arm hadden een groot aandeel in het verhaal.

Een sprookje is een meestal kort, beschrijvend verhaal over één thema. Bij sprookjes kan onderscheid gemaakt worden tussen cultuursprookjes en volkssprookjes. Cultuursprookjes zijn eigenlijk de meest recente sprookjes, de auteur is dan ook bekend. Daarentegen is bij volkssprookjes de auteur vaak niet bekend.

 

Ook valt er uit de meeste sprookjes een les te halen. Zo een les noem je de moraal. In de meeste gevallen gaat het in sprookjes om het verschil tussen goed en kwaad. De moraal in bijvoorbeeld het sprookje Roodkapje is dat je vooral goed moet luisteren naar je ouders en vooral niet iedereen moet vertrouwen. Dat is een moraal die ook tegenwoordig nog steeds levendig van toepassing is. Tegenwoordig word je dan wel niet opgegeten door een wolf, maar de moderne wolven liggen op de loer.

Vul je lijst met sprookjes aan middels deze afbeelding!