Inleiding
|
In 1 of 2 alinea’s: onderwerp inleiden (denk aan een aandachtstrekker!) + standpunt weergeven signaalwoorden : ik vind, naar mijn mening, volgens mij, … anekdote, voorbeeld |
Middenstuk
|
argument 1 (+ ondersteuning) Signaalwoorden argumenten: omdat, want, namelijk, immers, |
|
argument 2 (+ ondersteuning) Signaalwoorden opsomming: ook, verder, bovendien, daarbij, ten tweede, .. |
|
Tegenargument 1 + ontkrachting ( …., maar ) Signaalwoorden tegenstelling: maar, echter, toch, daar staat tegenover, |
|
Tegenargument 2 + ontkrachting ( …., maar ) Signaalwoorden tegenstelling: maar, echter, toch, daar staat tegenover, |
Slot
|
Overtuigend. Belangrijkste argumenten herhalen en conclusie trekken (= standpunt herhalen in andere woorden) . Signaalwoorden conclusie: dus, al met al, kortom, dan ook, Tip: Probeer te eindigen met een uitsmijter.
|