Klimaten

Chili is ongeveer 4500 km lang en hiermee het langste land ter wereld (Brinke & De Jong, 2015). Omdat Chili zo lang is vinden we hier veel klimaten. In het noorden vinden we een woestijnklimaat. Als we dan richting het zuiden vinden we een steppeklimaat, rond de hoofdstad Santiago een mediterraan klimaat, nog zuidelijker een zeeklimaat en in de Andes vinden we een hooggebergte klimaat. Hieronder zijn de verschillende klimaten uitgewerkt.

 

Woestijnklimaat (oranje)

Wat opvalt aan de temperatuur in een woestijnklimaat is het grote verschil tussen de temperatuur overdag en in de nacht. Overdag is het namelijk erg warm vergeleken met de nacht. Dat komt omdat we in het woestijnklimaat weinig vegetatie vinden. De reden dat er weinig vegetatie voorkomt is door het tekort aan neerslag. Je kunt het woestijnklimaat dus herkennen aan:

- Grote temperatuursverschillen

- Een neerslag tekort

- Weinig vegetatie

 

Steppeklimaat (roze)

De temperatuur in een steppeklimaat is vrij warm, gemiddeld boven de 18 graden Celsius. Er valt per jaar tussen de 250 en 500mm neerslag, het is er dus droog. Omdat er niet zo veel neerslag valt kunnen er geen bomen groeien, wel vinden we er struiken en grassen. Je kunt het steppeklimaat dus herkennen aan:

- Een redelijk hoge temperatuur

- Weinig neerslag

- Struien en grassen

 

Mediterraan klimaat (geel)

De zomers in het mediterraan klimaat zijn warm en droog in tegenstelling tot de milde winters met neerslag. Omdat het er in de zomer droog is en er in de winters neerslag valt vinden we hier speciale vegetatie. De planten hebben taaie bladeren die weinig water afgeven, voorbeelden hiervan zijn palm- en olijfbomen. Je kunt het mediteraan klimaat dus herkennen aan:

- Droge, warme zomers

- Milde, natte winters

- Aangepaste vegetatie als palm- of olijfbomen

 

Zeeklimaat (groen)

De temperatuur in het zeeklimaat is zomers warm en in de winters komt de temperatuur onder de 18 graden Celsius. Het zeeklimaat staat onder invloed van een nabijgelegen zee of oceaan, hierdoor zien we het hele jaar neerslag. We zien dus geen droge periode. Qua vegetatie vinden we in het zeeklimaat loofbomen als eiken of beuken. Je kunt het zeeklimaat dus herkennen aan:

- Warme zomers en milde winters

- Geen droge periode (altijd neerslag)

- Loofbos

 

Hooggebergte klimaat (blauw)

De temperatuur in het hooggeberteklimaat ligt altijd onder de 0 graden Celsius. Het is er dus altijd enorm koud, als je daar grond vindt is deze altijd bevroren. Er valt het hele jaar door neerslag in de vorm van hagel of sneeuw. Net onder de sneeuwgrens zien we vooral veel kale rotsen en stenen (hier is dus geen bodem) en de enige vegetatie die je hier kan vinden zijn mossen. Je kunt het hooggebergte klimaat dus herkennen aan:

- Een lage temperatuur

- Veel neerslag

- Bijna geen vegetatie