Wanneer we over democratie in Nederland spreken denken we vaak aan de Tweede Kamer en het landelijk bestuur. Wij hebben als burgers van Nederland echter invloed op veel meer bestuurslagen. Die ook veel invloed op ons dagelijks leven (kunnen) hebben. Als burgers van Nederland mogen wij meestemmen over:
Gemeente
In totaal zijn er in Nederland zo’n 352 verschillende gemeenten. Elke dag hebben we te maken met ons eigen gemeente waar we wonen. Zo zorgt de gemeente ervoor dat ons vuilnis wordt opgehaald, er voldoende winkels en basisscholen rondom ons huis zijn en dat de verkeerssituatie rondom ons huis veilig is. De gemeente heeft ook zogenaamde medebewindstaken. Dit betekent dat ze namens de landelijke overheid (het Rijk) bepaalde taken uitvoert zoals bijvoorbeeld het verstrekken van paspoorten en identiteitskaarten.
In iedere gemeente wordt de gemeenteraad gekozen door haar eigen inwoners. Net als in de landelijke politiek kiezen de burgers om de 4 jaar. Ze kunnen dan stemmen op landelijke politieke partijen (zoals bv. PVV, VVD, PvdA, GroenLinks), maar ook op lokale partijen die alleen in die gemeente voorkomen. In de gemeenteraad zitten minimaal 9 en maximaal 45 raadsleden, dit hangt af van de grootte van de gemeente. De gemeenteraad kan je dus, omdat het direct gekozen is door de bevolking, vergelijken met de Tweede Kamer.
Naast de gemeenteraad spelen ook wethouders en de burgemeester een belangrijke rol. Het college van burgemeester en wethouders (college van B&W) vormt het dagelijks bestuur van de gemeente. Wethouders zijn net als ministers (maar dan op gemeenteniveau) verantwoordelijk voor 1 of meer beleidsgebieden. Per gemeente verschillen de beleidsgebieden, maar denk bijvoorbeeld aan onderwerpen als wonen, onderwijs, jeugd, verkeer en zorg & welzijn…
Net als in de landelijke politiek is het de rol van de gemeenteraadsleden om namens de bevolking het dagelijks bestuur (college van B&W) te controleren. Wanneer een wethouder zijn werk niet goed doet of wanneer een gemeenteraadslid uitleg wilt hebben over bijvoorbeeld de bouw van een basisschool dan moet de wethouder dus in de gemeenteraad verantwoording afleggen over zijn/haar keuzes.
Wat opvalt is dat veel zaken in de landelijke politiek en in de gemeentepolitiek overeen komen, maar op lokale schaal worden uitgevoerd (bevolking kiest, bestuurders leggen verantwoording af aan volksvertegenwoordigers).
De rol van de burgemeester is wel anders dan in de landelijke politiek. Zo wordt de burgemeester benoemd (officieel door de Koning, maar in de praktijk door de gemeenteraad en minister). Hij wordt dus niet gekozen door de bevolking. De burgemeester heeft een aantal taken in de gemeente. Hij is de voorzitter van het bestuur van de gemeente, het college van B&W. Daarnaast is hij voorzitter van de gemeenteraad en leidt dus de raadsvergaderingen. Hij mag niet meestemmen of meebeslissen in de gemeenteraad, maar wel deelnemen aan de vergadering.
De laatste taak van de burgemeester is voor de burger de meest zichtbare taak. De burgemeester is namelijk verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid in de gemeente. Om deze taak uit te kunnen voeren heeft de burgemeester het gezag over de politie en de brandweer. Bijvoorbeeld bij een voetbalwedstrijd waar rellen dreigen kan de burgemeester ingrijpen (zelfs zover gaan dat hij de wedstrijd verbiedt). Maar ook wanneer er bijvoorbeeld een grote brand woedt is de burgemeester verantwoordelijk voor de veiligheid van de omgeving.
Provincie
Nederland kent in totaal 12 provincies. Ook hier worden voor ons belangrijke besluiten genomen. Zo moet de provincie toezicht houden op een goede balans tussen natuur en bebouwing. Uitbreiding van industriegebieden, kantoorparken, landbouw gebied of juist behoudt van natuur behoort tot de taak van de provincie. De provincie houdt zich ook bezig met vervoer (openbaar vervoer, wegen, spoorwegen en scheepvaartverbindingen). Daarnaast is de provincie verantwoordelijk voor de naleving van milieuwetten. Zo moet zij zorgen voor een goede water-, lucht- en bodemkwaliteit.
Net als de gemeente en het Rijk is er een dagelijks bestuur en een volksvertegenwoordiging.
Als burger van de provincie wordt er om de 4 jaar gestemd op de provinciale staten. De leden van de provinciale staten (‘Tweede Kamer leden van de provincie’) controleren op hun beurt de gedeputeerde staten. Deze gedeputeerde staten bestaan uit gedeputeerden en de commissaris van de Koning. Hetzelfde principe van een dagelijks bestuur (gedeputeerde staten) dat wordt gecontroleerd door een volksvertegenwoordiging (provinciale staten) zie je dus in alle bestuurslagen terug.
In onderstaand schema zie je duidelijk welke bestuursorganen met elkaar overeenkomen.
Schema bestuur in |
Dagelijks bestuur |
Gekozen volksvertegenwoordiging |
Het Rijk (landelijk) |
Regering - ministers |
Tweede Kamer |
De provincie |
Gedeputeerde staten |
Provinciale staten |
De gemeente |
College van B&W |
Gemeenteraad |
Waterschappen
Europese Unie
Als Nederlanders wonen wij in het land Nederland. Daarnaast hebben wij een Nederlands paspoort, spreken wij de Nederlandse taal en voelen wij ons Nederlanders. Niet vaak hoor je mensen zeggen ‘ik ben Europeaan’. Ondanks het gevoel meer Nederlander dan Europeaan te zijn hebben wij veel gemeen met veel andere inwoners van Europa. Zo delen wij een geschiedenis, onze culturen lijken in veel opzichten sterk op elkaar en veel van ons leven in de Europese Unie (EU).
Het leven in de EU heeft net als alle andere bestuurslagen veel invloed op ons dagelijks leven. Zo houdt de EU zich onder andere bezig met: landbouw en visserij, handel (binnen de EU, maar ook naar buiten) en milieu.
Geschiedenis van de EU
In 1951 werd de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) opgericht, de eerste voorloper van de EU. Vlak na de verwoestende Tweede Wereldoorlog vonden een aantal Europese leiders dat het nu echt anders moest. Het idee was dat wanneer je samenwerkt met elkaar en goede afspraken maakt over de verdeling van welvaart je minder reden hebt om oorlog met elkaar te voeren. De EGKS is opgericht door 6 landen (Frankrijk, Duitsland, Italië, België, Nederland en Luxemburg). De Europese samenwerking leverde de lidstaten veel welvaart op, waardoor steeds meer landen zich aan wilden sluiten. Voor de nieuwe lidstaten golden wel een aantal eisen. Zo moesten ze democratisch gekozen leiders hebben en moest corruptie worden teruggedrongen. Het gevolg was dat veel Europese landen zich omvormden van dictatuur naar democratie en dat corruptie in veel landen sterk terug werd gedrongen.
In 1992 werden met het verdrag van Maastricht de Europese Unie in zijn huidige vorm opgericht. Ook werd de Economische en Monetaire Unie opgericht (EMU), wat zorgde voor de invoering van de Euro. Inmiddels telt de Europese Unie 27 lidstaten uit alle uithoeken van het Europese continent. Sinds begin 2021 heeft het eerste land de EU ook weer verlaten, in een referendum stemde het Engelse volk voor uittreding uit de EU, de zogenaamde Brexit.
Bestuur in de EU
Het Europese bestuur zit door de vele verschillende landen die samenwerken een stuk complexer in elkaar dan het nationale bestuur van de lidstaten. Per bestuursorgaan wordt hieronder uitgelegd wat deze precies doet.
De Europese Commissie is het dagelijks bestuur van de Europese Unie. Alle lidstaten leveren één eurocommissaris die allemaal hun eigen beleidsterrein hebben, eigenlijk net als nationale ministers dus. Frans Timmermans (foto) is momenteel de Nederlandse eurocommissaris en gaat over het klimaat. De Europese Commissie zorgt dat het beleid wordt uitgevoerd, zij geeft leiding aan de Europese ambtenaren en doet voorstellen voor nieuwe Europese wet- en regelgeving.
Deze nieuwe wet- en regelgeving wordt door het Europees Parlement (EP) gewijzigd, aangenomen of afgewezen. Om de 5 jaar mogen de ongeveer 500 miljoen burgers in de EU stemmen op het Europees Parlement. Er zijn 751 zetels te verdelen. De Europese burgers stemmen op partijen. Deze partijen zijn samenwerkingen van nationale partijen uit verschillende landen. Zo werkt het Nederlandse CDA samen met partijen met vergelijkbare opvattingen uit andere landen en komen die samen tot één partij in het Europees Parlement. Er is ook nagedacht over wie uit welk land moet komen in het Europees Parlement. Dit gebeurt op basis van het aantal inwoners van een land. Zo heeft Nederland 26 van de 751 zetels in het Europees Parlement.
Tot nu toe lijkt het bestuur eigenlijk heel erg op dat van Nederland, er is een parlement en een dagelijks bestuur. De Europese Commissie doet een wetsvoorstel en het Europees Parlement bepaalt of ze het hiermee eens is en stemt erover. Nu moet echter de Raad van Ministers hier ook nog uitspraak over doen. De Raad van Ministers bestaat uit de ministers uit alle verschillende lidstaten. Dus op het moment dat de wetgeving over landbouw gaat komen alle ministers van landbouw uit de 27 lidstaten bij elkaar om hierover te oordelen. Wanneer één lidstaat het niet eens is met het wetsvoorstel gaat het hele voorstel niet door, alle lidstaten moeten voor een plan stemmen voordat het plan aangenomen wordt. De Raad van Ministers heeft dus naast de Europese Commissie en het Europees Parlement een wetgevende taak.
Ook is er nog de Europese Raad. Deze raad bestaat uit alle regeringsleiders van de lidstaten (voor Nederland op dit moment dus Mark Rutte). Deze Europese Raad zet de hoofdlijnen uit voor de richting die de EU op wilt. Wanneer er bijvoorbeeld een vluchtelingencrisis is komen de regeringsleiders bij elkaar en proberen ze gezamenlijk tot een Europese oplossing te komen.
Als laatste is er het Hof van Justitie van de Europese Unie. Dit is de rechtsprekende macht. Het Europese Hof moet ervoor zorgen dat de Europese regels in alle landen hetzelfde worden geïnterpreteerd en toegepast. Het moet niet uitmaken in welke lidstaat je bent of woont, de Europese regels moeten voor burgers en organisaties overal hetzelfde zijn. Uitspraken van het Europese Hof gaan boven uitspraken van de nationale rechter. Ook controleert het Hof of Nederlandse rechters de Europese wetgeving wel goed toepast. Wanneer er een zaak aangespannen wordt tegen de Europese Commissie wordt deze in hoger beroep ook behandeld door het Europese Hof.
Voor of tegen
In heel Europa zijn voorstanders van de EU en tegenstanders van de EU. Ook zijn er heel veel verschillende visies op hoe de EU zich zou moeten ontwikkelen. Zo wordt er weleens gesproken over een Europees leger of een Europese grondwet, maar er zijn ook mensen die vinden dat landen in de EU vooral economisch moeten samenwerken en er zijn zelf mensen die vinden dat de EU in zijn geheel geen goed idee is.
Kritiek die vaak gegeven wordt op de EU is dat er een democratisch tekort is. De burgers hebben weinig te zeggen over de gang van zaken in de EU. Om de 5 jaar stemmen de burgers op het Europees Parlement, maar uiteindelijk heeft de (niet door de burgers gekozen) Raad van Ministers het laatste woord over het uit te voeren beleid. De macht ligt dus niet zozeer bij het volk, maar meer bij de bestuurders.
Ook is er kritiek op het vrije verkeer van personen in de EU. Dit zorgt ervoor dat werknemers (voornamelijk) uit Oost-Europa voor een lager loon werk kunnen doen in West-Europa. Ook is het gevolg van vrij verkeer van personen dat migranten die bijvoorbeeld in Griekenland Europa binnenkomen zonder problemen naar bv. Nederland kunnen reizen. Het hebben van een gezamenlijke buitengrens vraagt ook om gezamenlijk beleid op het gebied van migratie, maar met 27 landen met allemaal hun eigen belangen en problemen is het vaak moeilijk om tot goede afspraken te komen.
Uiteraard zijn er ook veel argumenten voor een sterke EU te bedenken. Zo vinden veel mensen dat wij als individuele landen in de EU niet zoveel kunnen stellen tegenover de VS, China of Rusland, maar dat wij als gezamenlijk blok meer macht kunnen uitoefenen op de wereld. Ook zeggen voorstanders dat bv. de milieuproblematiek alleen maar opgelost kan worden door goed samen te werken in de EU. Als laatste en misschien wel belangrijkste argument: binnen de EU is er nooit meer oorlog geweest. De oprichting was in de periode na de Tweede Wereldoorlog met het idee, nooit meer oorlog. Met vrede op het Europees continent is iedereen beter af.