Een goed anti-pestprotocol geeft leerlingen, leraren en ouders duidelijkheid over hoe pesten wordt voorkomen en hoe gehandeld wordt wanneer er gepest wordt. Door het protocol te volgen ontstaat een samenwerking tussen alle betrokkenen: leraar, pester, gepeste, overige klasgenoten en ouders.
Met een anti-pestprotocol laat de school zien, aan ouders en leerlingen, dat zij pesten serieus neemt, hoe zij pesten voorkomt en aanpakt. Van belang is dat het anti-pestprotocol bij iedereen in de schoolgemeenschap bekend is en wordt gehanteerd in pestsituaties. Direct optreden tegen pesten geeft een duidelijk signaal af aan leerlingen dat pesten op school niet wordt getolereerd. Dit heeft als positief bij effect dat de veiligheidsbeleving van leerlingen zal toenemen.
Hoe gaat de les:
De docent laat het pestprotocol van de school zien aan de leerlingen. Het protocol word globaal gezamenlijk besproken. Hierdoor weten de leerlingen wat het beleid van de school is.
Vervolgens gaan jullie een rollenspel spelen.
Het team bedenkt vier verschillende strategieën, die er voor moeten zorgen dat zowel bij leerlingen, ouders en docenten bewuster wordt omgegaan met Cyberpesten.
De verschillende ideeën moeten nader uitgewerkt worden. Dat moet meer zijn dan een paar zinnen of alinea's. Bij elke aanpak moeten ook aantal een voorbeelden worden bedacht.
De werkgroep mag zelf taken verdelen, maar de voorzitter van het schoolbestuur zal (als de werkgroep er niet samen aan uit komt) de beslissing nemen wie verantwoordelijk zal zijn voor welk onderdeel. Ieder groepslid is namelijk verantwoordelijk voor een deel van de totale opdracht en voor de complete presentatie.
Hierbij gaat het bij de studenten om de positieve wederzijdse afhankelijkheid, individuele aanspreekbaarheid directe interactie en de reflectie van het groepsproces vanuit de 5 principes van het samenwerkend leren.