CIMO

In deze bijlage treft u een concrete uitwerking van de CIMO.  

Context
De docenten hebben de beleidsstukken doorgenomen en zijn tot de conclusie gekomen dat de scholen duidelijke beleidsstukken hebben over sociale veiligheid op school. Daarentegen kan er wel geconcludeerd worden dat geen enkele school een duidelijke uitleg heeft over de preventie van cyberpesten op school. Binnen het voortgezet onderwijs komt cyberpesten relatief veel voor. Uit onderzoek is gebleken dat in het voortgezet onderwijs het tegengaan van cyberpesten complexer is door de mate waarin dat, via sociale media, buiten bereik van leerkrachten plaatsvindt. (NRO, 2018). Wij hebben gekozen voor het deelonderwerp cyberpesten, omdat dit hedendaags een probleem is wat zich veel afspeelt binnen onze doelgroep op het VMBO.  

 

Bij cyberpesten wordt uitgegaan van pesten door middel van het gebruik van digitale communicatiemiddelen zoals computers en smartphones.  (www.sameninontwikkeling.nl). Voorbeelden van digitaal pesten zijn het versturen van een dreigmail, iemand uitschelden per mail, chat, of sms en het opzettelijk versturen van een virus. (NJI, 2017). Het grote probleem bij cyberpesten is de anonimiteit. De afzender is vaak lastig te achterhalen.  (www.stoppestennu.nl).  

 

Uit onderzoek van de Open Universiteit Nederland blijkt dat 19 procent van de brugklassers slachtoffer was van digitaal pesten. (NJI, 2017). De aanpak van cyberpesten als specifieke, online vorm van pestgedrag vraagt niet per se om nieuwe methoden. Belangrijk blijft om er zowel binnen de groep als met het slachtoffer en de dader over te praten. (NJI, 2017). Uit onderzoek blijkt dat het belangrijk is om in de aanpak van cyberpesten de rollen in het groepsproces dat cyberpesten is centraal te stellen. (NRO, 2018). Uit onderzoek blijkt ook dat het van belang is maatregelen rondom cyberpesten in het pestprotocol van de school in te bouwen. Denk hierbij aan: leerlingen bewust maken van de gevaren van internet en de effecten van cyberpesten. En afspraken maken over internet samen met de leerlingen en regels opstellen over internetgedrag. (NJI, 2017).  

 

De lessenreeks die wij gaan aanbieden is bedoeld om bewustwording te creëren en om ervoor te zorgen dat er gedragsverandering ontstaat. Door leerlingen bewust te maken hopen wij dat er verandering in gedrag mag plaatsvinden. Hoe eerder zulke lessen gegeven worden, hoe beter- en daarom is ervoor gekozen om deze lessenreeks te maken voor vmbo-leerlingen. Tevens kunnen de lessen ook op het mbo worden gegeven. De methode en de opdrachten zijn zo gemaakt dat het voor ieder niveau en leeftijd toepasbaar is. De opdrachten zijn toegankelijk, een klein beetje confronterend maar wel uitdagend. Doordat de lessen toegankelijk zijn, sluiten de opdrachten aan bij de belevingswereld van de leerlingen, waardoor de leerlingen de theorie goed vergaren. De docenten zijn tijdens de lessen fysiek aanwezig, waardoor zij kunnen waarborgen dat er een veilig klimaat aanwezig is in de klas (Geerts & van Kralingen, 2016). 

Interventie

Mechanisme

Outcome

Om nieuw informatie aan te laten sluiten is het belangrijk om te weten wat de beginsituatie is. Doormiddel van het afnemen van een mentimeter kun je achterhalen wat de leerling al weet ver het onderwerp (De Bruyckere,2017).  

 

Er wordt nadruk gelegd op pest gedrag wat zich digitaal afspeelt en het leren van gepaste en respectvolle online communicatie.

 

 

 

De leerlingen gaan aan de hand van werkgroepjes samen een PowerPoint presentatie maken over cyberpesten en gaan deze vervolgens presenteren. Om het actief leren te stimuleren en de leeractiviteiten zichtbaar te maken wordt er gewerkt volgens de vijf principes van samenwerkend leren. (Ebbens & Ettekoven, 2016).

 

Het inzetten van audiovisuele beelden door een filmpje te laten zien van iemand die slachtoffer is geweest van pesten.  

 

 

 

 

De docent vormt de groepjes zelf, zodat verschillende soorten leerlingen bij elkaar gaan zitten. De leerlingen zitten neus aan neus in een tafel opstelling. Hierdoor ontstaat er directe interactie die dan kan gaan plaatvinden (Ebbens & Ettekoven, 2016)

Het inzetten van verschillende digitale middelen volgens het T-Pack model.  

 

 

De leerling gaan actief nadenken over het onderwerp cyberpesten en wordt zich bewust van de gevaren van cyberpesten. Door het onderwerp bespreekbaar te maken voelen de leerlingen zich veilig in de klas.

 

Er worden afspraken gemaakt met de leerlingen over een veilige sociale omgeving binnen de klas (www.stoppestennu.nl)

 

 

 

Door leerlingen samen te laten werken zorg je ervoor dat de leerlingen elkaar nodig hebben om een opdracht te kunnen volbrengen, zo heeft samenwerken meerwaarde voor het uiteindelijke resultaat. (Johnson en Johnson (1999a).

 



De leerling wordt door visuele audio gestimuleerd en gaat actief nadenken over het onderwerp cyberpesten.

 

 

 



Cyberpesten is een probleem van de groep. Om pesten tegen te gaan heb je de hele groep nodig. (www.stoppestennu.nl). Daarom is het belangrijk om in groepjes te werken met heel de klas.


De docent zet de digitale middelen Youtube, mentimeter en google in. Door deze digitale middelen in te zetten zorg je ervoor dat de lessen leuk blijven.  

 

De leerling voelt zich veilig genoeg om eigen ervaringen te delen over cyberpesten.  

 

 

 

De leerling weet wat de afspraken zijn die gemaakt zijn over cyberpesten. Er ontstaat een veilig leerklimaat binnen de groep door de afspraken die zijn gemaakt met betrekking tot cyberpesten.  

 

 

Door in groepjes samen te werken ontstaat er een sociale cohesie, gemeenschapsgevoel en vertrouwen binnen de groep. (www.wij-leren.nl/cooperatief-leren-artikel.nl).




Door de leerling emotioneel te raken en te laten associëren, kun je de sociale omgeving en sociale processen beïnvloeden. Daardoor worden de leerlingen gestimuleerd om gedrag te veranderen (www.adformatie.nl).

 

Na deze lessen kan de leerling vertellen wat cyberpesten is, wat de gevolgen zijn van cyberpesten en hoe je cyberpesten kunt voor komen.

 

Door het toepassen van verschillende digitale werkvormen maak je het aantrekkelijk voor de leerlingen om inzicht te krijgen in de nieuwe leerstof.