Een voedselkringloop is als een kring. Je begint bij een plant en je komt uiteindelijk weer terug bij de plant. Een voedselkringloop bestaat naast planten ook uit planteneters, vleeseters, alleseters en reducenten (schimmels, bacteriën en kleine bodemdiertjes). Een voorbeeld van een voedselkringloop is de volgende situatie.
De kringloop begint bij een plant. De plant wordt gegeten door een planteneter. De planteneter wordt gegeten door een vleeseter. Als planten en dieren doodgaan komen hun afvalstoffen in de bodem. Hun afvalstoffen is voor schimmels, bacteriën en kleine bodemdiertjes voedsel. De schimmels en bacteriën zorgen voor mineralen die planten opnemen.
Hieronder zijn twee voorbeelden van een voedselkringloop.
Het pijltje betekent wie wie eet.
Links: blad -> rups -> merel -> sperwer -> mestkever -> schimmel -> mineralen -> boom
Rechts: blad -> rups -> muis -> uil -> mineralen -> boom