Je lichaam is opgebouwd uit cellen. Ongelofelijk veel hele kleine dingetjes die samen een heel lichaam vormen. Elke cel heeft een functie.
Een groep cellen samen, die allemaal dezelfde functie hebben, noemen we een weefsel. Je hebt bijvoorbeeld weefsels die een netvlies vormen en zo lichtstralen kunnen opvangen in je oog. Je hebt een aantal cellen die leverweefsel vormen en zo het lichaam kunnen zuiveren. Elke groep cellen die dezelfde functie hebben noemen we een weefsel.
Er zijn weefsels die weer samenwerken en zo een orgaan vormen. In je oog zit bijvoorbeeld een groep cellen die het netvlies vormt, er zit een groep cellen die de oogbal vormt, er zit een groep cellen die de lens vormt en nog veel meer weefsels die samen het orgaan oog vormen. Elk orgaan is opgebouwd uit meerdere soorten weefsels.
Als een orgaan samen werkt met andere organen om een bepaalde taak in het lichaam voor elkaar te krijgen, dan hebben we het over een orgaanstelsel. Als je bijvoorbeeld kijkt naar ons bloedvatenstelsel, dan werkt het hart samen met de aderen, slagaderen en haarvaten om ons bloed door het lichaam te laten stromen en het lichaam van zuurstof en voedingsstoffen te voorzien. Als die orgaanstelsels samen vormen een organisme. Jouw lichaam is een goed voorbeeld van een organisme. Maar ook bijvoorbeeld een kat, een vogel, een kamerplant of een boom zijn voorbeelden van organismen.
Hieronder kun je nog een keer de volgende begrippen lezen: cellen, weefsel, orgaan, orgaanstelsels en organisme.
Cellen:

Een cel is een heel klein dingetje waaruit jouw lichaam is opgebouwd. Elke cel heeft zijn eigen doel. Zo kunnen er cellen zijn die je hersenen vormen, cellen die je huid vormen, cellen die je tong vormen enzovoort. Elk deel van je lichaam is opgebouwd uit cellen. De afbeelding hierboven laat zien hoe een dierlijke cel er uit ziet. Dus ook die van een mens.
Er bestaan ook organismen die bestaan uit één cel, bijvoorbeeld een amoebe of een pantoffeldiertje.

Weefsel:
Heb je een groep cellen bij elkaar die allemaal dezelfde functie hebben, dan heb je een weefsel.
Je hebt heel veel verschillende soorten weefsels in je lichaam.

Orgaan:
Al die cellen die tot een weefsel geworden zijn kunnen samen iets. Dat noemen we een orgaan. Een orgaan kan uit verschillende weefsels bestaan.
Zo heb je het orgaan 'oog' die bestaat uit harde oogvliesweefsel, lensweefsel, glasachtiglichaamweefsel, netvliesweefsel, vaatvliesweefsel en zo nog meer.
Een lever is ook een orgaan en bestaat vooral uit leverweefsel, een hart is ook een orgaan en bestaat voornamelijk uit hartweefsel en een spier bestaat vooral uit spierweefsel.
Organen kunnen hele verschillende functies hebben. Hieronder zie je enkele voorbeelden van organen.

Orgaanstelsels:
Organen kunnen ook samenwerken om bepaalde taken gedaan te krijgen. Dit noemen we dan een orgaanstelsel. Denk bijvoorbeeld aan het spijsverteringsstelsel. Het spijsverteringsstelsel bestaat uit je mond, slokdarm, maag, darmen, alvleesklier enz. Deze hebben als gezamelijke taak het verteren van voedsel.

Samen vormen al die orgaanstelsels een organisme.
Zoogdieren (onder andere de mens) en andere gewervelden.
Alle zoogdieren die we tegenwoordig kennen zijn ooit ontstaan uit dezelfde voorouders. Als we de anatomie van die dieren gaan bekijken zien we in veel gevallen dezelfde soorten organen en orgaanstelsels.

