De Nederlanders wilden rechtstreeks handelen met de mensen in Azië omdat dat meer geld opleverde. Hierdoor ging de Republiek opzoek naar een eigen route naar Indië. Willem Barentsz probeerde met zijn schip via het noorden naar de Oost (Azië) te varen.Zijn schip kwam vast te zitten in het ijs en de bemanning moest overwinteren op de plek Nova Zembla.Ondertussen was het Cornelis de Houtman wel gelukt om een route naar Indië te vinden.
In 1602 richtte van Oldebarneveldt de Verenigde Oostindische Compagnie op. De VOC had een afdeling, een Kamer, in zes Hollandse en Zeeuwse handelssteden. Zo’n Kamer had een eigen scheepswerf, pakhuis en kantoor, en huurde voor elke reis opnieuw zeelui en soldaten in. Alleen de rijke stedelijke elite kon er lid van worden. Afgevaardigden van de Kamers vormden samen het bestuur van de VOC: de Heren Zeventien.
De VOC kreeg het alleenrecht om op Azië te varen, het handelsmonopolie voor de Republiek. Niemand anders dan de VOC mocht een handeltje beginnen in bijvoorbeeld peper of nootmuskaat,
De Oost: Alle gebieden waarmee de VOC handel dreef
De Heren Zeventien: De zeventien bestuurders van de VOC
Handelsmonopolie: Het alleenrecht om in een gebied handel te drijven.