Geloof in de Republiek

In de Republiek was de protestantse kerk de ‘bevoorrechte kerk’. Protestantse dominees werden betaald door de overheid en alleen calvinisten konden burgemeester of bestuursambtenaar worden. Toch was de Republiek voor die tijd tolerant tegenover andere geloven. In Frankrijk en Spanje werden protestanten en joden vervolgd en gedood. 

Katholiek zijn was bijvoorbeeld toegestaan, maar katholieken mochten geen diensten houden of herkenbare kerken bouwen. Daarom bouwden ze schuilkerken, bijvoorbeeld in schuren of op zolders. Die tolerantie was vaak ook een kwestie van economische belangen. Zo mochten de uit Antwerpen gevluchte joden wel synagogen bouwen. De beroemde Portugese Synagoge in Amsterdam is daar een voorbeeld van. 

Die nieuwsgierigheid en de vrijheid van denken, die er ook voor zorgde dat je stilletjes je eigen geloof mocht houden, stimuleerden wetenschappelijk onderzoek. Uitvindingen doen werd zelfs gestimuleerd.