Rationalisme

De joodse denker Spinoza durfde te schrijven dat de Bijbel mensenwerk is en niet door God is bedacht. In een tijd dat vrijwel alle mensen in God geloofden en de Bijbel letterlijk voor de waarheid hielden, was dat gedurfd. God is geen persoon, verkondigde hij, maar het goddelijke zit in elk stukje natuur. Wie met zijn verstand de natuur onderzoekt in plaats van met de Bijbel of de joodse Thora, komt pas echt dicht bij God. Spinoza’s idee over de rol van het verstand in plaats van het geloof bij het onderzoeken en begrijpen van de schepping noemen we rationalisme (‘ratio’ = verstand). Dominees, rabbijnen en pastoors waren woedend over zijn ideeën. Maar Spinoza was hiermee de voorman en denker van de wetenschappelijke revolutie die in de Gouden Eeuw losbarstte.

Anthoni van Leeuwenhoek vond een microscoop uit en ontdekte in het vocht van koeienogen, in waterdruppels en in tandplak ‘kleijne diertjes, duijsent mael cleijnder dan een luys’. Voor het eerst zag een mens bacteriën. Christiaan Huygens verbeterde de telescoop die begin deze eeuw was uitgevonden. Hij ontdekte in 1656 als eerste mens de ringen rond de planeet Saturnus. Hoe scherper hij de lens sleep, hoe meer hij kon zien. Waarom dat zo was leerde hij van de natuurkunde.