2c. Verdiepingsopdracht werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Schrijf een verhaal in de tegenwoordige tijd over de verschillen tussen de basisschool en het voortgezet onderwijs. Schrijf over verschillen die je als positief ervaart, maar noem ook de dingen die je minder leuk vindt.

Je verhaal bestaat uit minimaal 20 zinnen. Let op hoofdletters en leestekens.
Als je klaar bent, markeer je de persoonsvormen in jouw verhaal.
Wissel je verhaal uit met de leerling aan wie je bent gekoppeld.
Controleer bij elkaar de spelling van de werkwoorden.  

Lever je verhaal in bij je docent.