Zorgplan product

Bij het product zorgplan hoort een onderbouwing. Je levert een aagepast zorgplan aan en een verslag waarin je beschrijft hoe je tot die aanpassingen bent gekomen. Denk hierbij aan het gesprek dat je gevoerd hebt met een zorgvrager of diens naaste. Welke methodiek gebruiken jullie in de instelling voor het uitwerken van het zorgplan. Beschrijf goed welke aanpassingen je gedaan hebt en waarom. Dit onderbouw je o.a.  met jouw observaties, ingezette meetinstrumenten, pathologie maar ook de wensen en behoeftes van de zorgvrager. Welke doelen heb je met jouw zorgvrager gesteld en welke interventies vloeien daaruit voort. 

Zorgleefplanwijzer

Wanneer je een zorgvrager gaat begeleiden zorg er dan voor dat je dit methodisch doet.

Hieronder staan wat tips.

Denk ook aan de begeleidingsmethodieken die je geleerd hebt.

Methodisch werken met het begeleidingsplan Hieronder beschrijven we de drie fasen in het werken met begeleidingplannen en de rol van de begeleider in de verschillende fasen.

Fase 1: Inventarisatie wensen, behoeften, mogelijkheden en beperkingen Het doel van de inventarisatiefase is om in beeld te brengen wat iemands wensen, behoeften, mogelijkheden en beperkingen zijn. De begeleider voert een of meer gesprekken met de cliënt. Deze gesprekken gaan over de wensen en dromen van de cliënt voor de toekomst. Het gaat ook over dingen die hij of zij moeilijk vindt of graag wil leren. Ook komt in dit gesprek aan bod hoe de persoon zelf het liefst de ondersteuning zou invullen:

waar moet de ondersteuning zich de komende tijd op richten?

Wie gaat daarin wat doen?

En welk resultaat verwachten we?

Fase 2: Ontwikkeling en uitvoering begeleidingsplan Wanneer duidelijk is wat de behoeften zijn en waar de begeleiding zich op moet richten, maken cliënt en begeleider de afspraken die in het begeleidingsplan komen. Ze stellen gezamenlijk doelen en geven aan hoe zij deze bereiken. Samen bespreken ze de best haalbare strategie om tegemoet te komen aan de wensen en de behoeften van de cliënt. Ook spreken ze af wanneer en hoe evaluatie plaatsvindt. In deze fase hoort ook het werken met begeleidingsplannen in de praktijk. Degene die het begeleidingsplan heeft opgesteld, zorgt ervoor dat iedereen weet welke afspraken zijn gemaakt. Verder zorgt die persoon ervoor dat iedereen weet hoe ze over de afspraken moeten rapporteren. Regelmatig houdt deze persoon ook bij of iedereen zich aan de afspraken houdt. Hij of zij spreekt mensen aan wanneer ze niet werken volgens de afspraken in het begeleidingsplan. De rol van de begeleider in deze fase is vooral het uitvoeren van de afspraken en het werken aan de doelen die in het begeleidingsplan zijn opgenomen. Ook heeft hij of zij een signalerende rol: als een doel niet gehaald kan worden of er verandert tussentijds iets, is het de verantwoordelijkheid van de begeleider om dit met de cliënt en andere betrokkenen te bespreken.

Fase 3: Evaluatie Voor begeleiders is het belangrijk om te weten of het traject en de acties die zijn ondernomen met een cliënt, ook effect hebben. Daarom is het goed om vooraf met de cliënt concrete doelen te formuleren. Gedurende het traject is het belangrijk om de doelen regelmatig met de cliënt te evalueren en bij te stellen. Zijn de doelen uitgevoerd zoals afgesproken? En welk effect hebben de acties teweeggebracht? Is de cliënt ook daadwerkelijk ‘beter’ geworden door de ondersteuning? De uitkomsten van dit gesprek kun je toetsen aan eventuele nieuwe informatie, bijvoorbeeld: de cliënt is zelfstandiger geworden en heeft minder ondersteuning nodig op bepaalde gebieden. Of: er doet zich een nieuw probleem voor waardoor de cliënt meer ondersteuning nodig zal hebben. De rol van de begeleider is gericht op het verzamelen van informatie en het signaleren van successen en knelpunten.