Hieronder staan alle begrippen die deze basisstoffen voorbij zijn gekomen en belangrijk zijn. Lees de begrippen door en check of je elk begrip begrijpt. Denk je dat je de stof goed genoeg beheerst? Dan mag je de vragen gaan maken, Weet je veel begrippen nog niet? Lees dan de basisstoffen nog eens door voordat je begint met de vragen. Succes!
Puberteit = veranderingen die plaatsvinden vanaf ongeveer je tiende jaar. |
Primaire geslachtskenmerken = geslachtskenmerken die je al ziet bij de geboorte. |
Secundaire geslachtskenmerken = geslachtskenmerken die pas in de puberteit naar voren komen. |
Groeispurt = als je in de puberteit komt maak je een snelle groei |
Hypofyse = klier in de hersenen die hormonen afgeeft |
Seksualiteit = aantrekkingskracht naar anderen |
Teelballen = produceert zaadcellen |
Zaadcellen = mannelijke geslachtscellen |
Bijballen = opslag voor zaadcellen |
Zaadleiders = vervoeren zaadcellen |
Zaadblaasje = voegt vocht toe aan zaadcellen |
Prostaat = voegt vocht toe aan zaadcellen |
Sperma = zaadcellen + vocht |
Urinebuis = vervoert sperma en urine |
Penis = bestaat uit de eikel, voorhuid, urinebuis en zwellichaam |
Eikel = gevoelig plek van de penis |
Voorhuid = zit om de eikel |
Zwellichaam = zorgt voor erectie |
Erectie = een stijve penis |
Testosteron = het mannelijk hormoon |
Zweepstaart = zorgt voor het verplaatsen van de zaadcel |