Wanneer je werkt met elektriciteit staat veiligheid voorop. Ook in de installatie van het stroomnet in huis wordt hier goed naar gekeken: de leidingen zijn goed beschermd tegen beschadigingen en zijn goed geïsoleerd.
Gevaren van elektriciteit
Overbelasting krijg je wanneer je teveel apparaten op één stroomgroep aansluit. Hierdoor wordt de stroomsterkte groter dan de maximale stroomsterkte van 16 ampère. De schakeling is helemaal goed alleen staan er teveel apparaten aan.
Kortsluiting krijg je wanneer de isolatie van de stroomdraden kapot is en de stroomdraden raken elkaar of een ander geleidend voorwerp. De schakeling is dus kapot en de stroomsterkte kan zeer hoog worden. De groepszekering voorkomt dat de stroomsterkte te hoog wordt en schakelt de stroom uit.
Weerstand en isolatoren.
Om elektriciteit minder gevaarlijk te maken, kun je gebruik maken van de weerstand van materialen. Met weerstand bedoelen we hoe moeilijk het is voor een elektrisch deeltje om door een bepaald materiaal heen te gaan. Als de weerstand hoog is, wordt de elektrische stroom afgeremd. De geleidende stoffen, die we gebruiken om energie te verplaatsen, laten namelijk ook niet alle energie zomaar door!
Een stof die een hele hoge weerstand heeft, en dus eigenlijk geen elektrische deeltjes doorlaat, noemen we een isolator. Het plastic rondom een stroomdraad is dus een voorbeeld van een isolator. (Dit zijn dus over het algemeen moleculaire stoffen, zie onderdeel B)
Meer uitleg over weerstand op het kanaal van meneer Wietsma: https://www.youtube.com/watch?v=niYEYtKFAHM&list=PL9ngJuVeW8kfXTqPDAK4O_r8OceVRc__0&index=7
Zekeringen
In de meterkast vind je veel maatregelen om te zorgen dat de stroomvoorziening van het huis zo veilig mogelijk is. Het huis is opgedeeld in groepen met een eigen stroomvoorziening vanuit de meterkast. Om te beginnen is er voor iedere groep een eigen groepszekering (zie het plaatje hieronder). Wanneer de stroom voor een groep groter is dan 16 A, schakelt de groepszekering de stroom uit. De leidingen en draden kunnen dan weer afkoelen.

Randaarde
Als er een kortsluiting ontstaat kan er stroom komen te staan op de metalen buitenkant van een apparaat. Deze apparaten zijn hiervoor beveiligd met een 'randaarde'. Dit is niks anders dan de buitenkant van het apparaat te verbinden met de twee ijzeren pinnetjes in het stopcontact. Mocht er tijdens een kortsluiting stroom komen te staan op de metalen buitenkant van het apparaat, dan wordt deze direct afgevoerd via de randaarde en gaat deze ook werkelijk de aarde in. Vaak worden hiervoor de waterleidingen of de verwarmingsbuizen gebruikt, omdat deze van metaal zijn en goed geleiden.



Aardlekschakelaar
De aardlekschakelaar vergelijkt continue de stroom die de schakeling ingaat met de stroom die terugkomt. Als daar een verschil in zit dan is er stroom weggelekt en dat kan gevaarlijk zijn. De aardlekschakelaar zal dan direct alle stroom uitschakelen. In een groepenkast kan je verschillende aardlekschakelaars vinden die allemaal een deel van alle groepen 'beschermen'.

Bekijk voor meer uitleg over randaarde en aardlekschakelaars het kanaal van Boemlauw op youtube: https://www.youtube.com/watch?v=iIfwDS8ArTc
Rekenen met de weerstand
Een los snoer heeft ook een weerstand. Hierbij geldt dat je de weerstand weergeeft met de letter R. De eenheid van weerstand is Ω (Ohm). Je kan de weerstand met de Wet van Ohm uitrekenen.
U = I · R
(=de Wet van Ohm)
Hierbij geldt het volgende:
U = Spanning in Volt (V)
I = Stroomsterkte in Ampère (A)
R = Weerstand in Ohm (Ω)
Bijvoorbeeld:
Chantal en Naomi hebben bij een proef de stroomsterkte door een koperdraad onderzocht. De stroommeter gaf 0,6 A aan en de spanningsmeter 6V.
Gegevens I = 0,6 A
U = 6 V
Gevraagd R = ?
Uitwerking U = I · R Hieruit volgt R = U / I
R = 6 / 0,6
R = 10
Antwoord R = 10 Ω (niet de eenheid vergeten!)