Voor de gewone mensen was het christelijke geloof onderdeel geworden van hen dagelijks leven. Dit zag je terugkomen in de volgende gebeurtenissen:
Elke kerk had een priester. Er werd geloofd dat de priester direct contact kon maken met God. Daarnaast had de priester als taak om gelovigen volgens de christelijke regels te laten leven. Als je als mens slecht leefde ging je naar de hel, waar je eeuwig moest branden.
Naast de kerken waren ook kloosters belangrijk voor het behouden en het verspreiden van de christelijke cultuur. In het klooster schreven monniken en nonnen boeken over en werden nieuwe priesters opgeleid.