Je weet nu hoe het komt dat de temperatuur niet overal gelijk is. Nu gaan we de verschillende klimaten die we op de wereld hebben herhalen en kijken hoe de klimaten ingedeeld worden.
We delen de klimaten in volgens het klimaatsysteem van Köppen. Meneer Köppen vroeg zich af waarom er op de ene plek bepaalde planten konden groeien en waarom die planten op andere plekken niet konden groeien. Of er ergens wel of geen begroeiing is, hangt af van neerslag en temperatuurverschillen. Op basis hiervan verdeelde Köppen de klimaten onder in vijf hoofdgroepen. Die krijgen de hoofdletters A, B, C, D en E. Vervolgens kunnen die klimaten nog weer onder verdeeld worden door er nog een kleine letter (s, w of f) of een hoofdletter (W, S, T, F, H) achter te zetten.
Bij A-, C- en D-klimaten komt er een kleine letter achter. Bij deze klimaten wordt er een onderverdeling gemaakt aan de hand van de periode waarin er neerslag valt. De kleine letter zegt dus wat over de hoeveelheid neerslag in bepaalde periode.
Letter | Betekenis |
s | Sommertrocken, oftewel: er is een droge periode in de zomer |
w | Wintertrocken, oftewel: er is een droge periode in de winter |
f | Fehlt, oftewel: er is geen droge periode |
Bij de B-klimaten komt er een W of een S achter. Hier wordt er een onderscheid gemaakt aan de hand van een droogte-index. Deze index is een beetje ingewikkeld, dus wat je moet weten staat vermeld in het stukje over B-klimaten.
Letter | Betekenis |
W | Wüste/Woestijn |
S | Steppe |
Bij de E-klimaten wordt er een onderverdeling gemaakt aan de hand van de temperatuur.
Letter | Betekenis |
T | Tundra/Toendra |
F | Frost/Vorst |
H | Hochgebirge/Hooggebergte |
Bij al deze verschillende klimaten horen verschillende kenmerken. We gaan nu langs alle klimaten en de kenmerken die daarbij horen.