Een steekproef is niet interessant; het is slechts een middel om uitspraken te doen over de populatie (= realiteit).
De uitkomst van een regressieanalyse zijn twee getallen die de lijn beschrijven. Deze getallen heten de regressiecoëfficiënten en worden aangeduid met b’s of β’s (i.e., bèta’s). Er zijn twee regressiecoëfficiënten: een voor het intercept (β0, B0 of b0)
en een voor de helling (β1).
Bij een dichotome voorspeller (i.e., man,vrouw) is de regressiecoëfficiënt van de helling het verschil tussen de gemiddelden in de twee groepen.
De vrijheidsgraden van een regressiecoëfficiënt zijn gelijk aan het aantal deelnemers in de steekproef min het totale aantal regressiecoëfficiënten (dit zijn er twee: 1 intercept 2 helling).
Intercept is de waarde van 0 op de x-as.
De y-as is verticaal, de x-as is horizontaal
(ezelsbruggetje schrijf y als capital = Y onderste deel is verticaal)