Een uitwerking van de leerdoelen per subthema omgezet in vragen.
Tip 1: zet dit soort vragen minimaal op de geheugenkaarten, maar lees de tekst ook in detail.
Tip 2: Alleen lezen is niet zo zinvol, meerdere keren hetzelfde stuk lezen -zonder actief ophalen/herhalen van kennis- is nog steeds niet zinvol . . . efficienter is het om direct tijdens het lezen de theorie om te zetten in testvragen.
1.1 Wetenschappelijk onderzoek
Waarom wordt wetenschap beoefend?
Wat is de empirische onderzoekscyclus en uit welke fasen bestaat deze?
Wat zijn dubieuze onderzoekspraktijken?
1.2 Operationalisaties
Wat zijn variabelen en welke functies kunnen ze hebben?
Wat zijn constructen?
Wat is het verschil tussen variabelen en constructen
Wat zijn operationalisaties?
Wat zijn meetinstrumenten?
Wat zijn manipulaties?
Wat zijn datapunten en -reeksen?
Hoe verhouden variabelen, operationalisaties, meetinstrumenten en manipulaties zich tot elkaar?
Wat is een meetmodel en hoe ziet deze eruit?
1.3 Betrouwbaarheid en validiteit
Wat is betrouwbaarheid?
Wat is validiteit?
Hoe verhouden verschillende opvattingen van validiteit zich tot elkaar?
Hoe verhoudt validiteit zich tot betrouwbaarheid
Wat is een (niet-) systematische meetfout?
Hoe verhoudt een (niet-) systematische meetfout zich tot betrouwbaarheid en validiteit beschrijven
Wat is het verschil tussen kwantitatief en kwalitatief onderzoek.
1.4 Populaties en steekproeven
Wat zijn populaties?
Waarom zijn populaties niet rechtstreeks te onderzoeken?
Wat zijn steekproeven en welke functie vervullen ze?
Wat is de steekproeffout?
Hoe verschillen selecte en aselecte steekproeven?
Hoe verschillen methodes om (a)selecte steekproeven te trekken?\
Welke methodes om (a)selecte steekproeven te trekken zijn het meest passend voor kwantitatief en kwalitatief onderzoek?