We hebben eerder al vastgesteld dat onze samenleving steeds complexer wordt en steeds meer kennis vraagt. Dat geldt ook voor gemeentebesturen en hun ambtenaren. De tijd dat een gemeente er alleen voor hoefde te zorgen dat je niet struikelt over scheefliggende tegels, is allang voorbij. We verwachten dat een gemeente bijvoorbeeld, als eindverantwoordelijke voor alles wat onder de grond ligt, een snel internet voor haar burgers mogelijk maakt.
Als eerste gemeente in Nederland beschikte Nuenen al in 2005 over een supersnel glasvezelnetwerk voor haar burgers. Dit netwerk werd aangelegd door Coöperatie OnsNet Nuenen, een samenwerkingsverband van de gemeente en de provider Edutel/OnsBrabantNet.
Zo’n samenwerking tussen overheid (publiek) en ondernemingen (privaat) noemen we een publiek-private samenwerking (PPS).
Er is geen gemeente meer te vinden die niet bij een of meer PPS-constructies betrokken is. De voorbeelden lopen van de aanleg van de nieuwe Noord-Zuidlijn in Amsterdam tot de bouw van een groot multifunctioneel centrum in Rotterdam Lombardijen.
De private onderneming kan doen waar het goed in is. De gemeente kan zich beperken tot haar kerntaken. Voor de eindgebruikers, de burgers, is het product dat de PPS oplevert meestal goedkoper.
De meeste gangbare vorm van PPS in Nederland is een DBFMO-contract: Design, Build, Finance, Maintain & Operate (Ontwerp, Bouw, Financiering, Onderhoud en Beheer).