1.1 Inspiratie en expiratie

Bij inspiratie, ook wel inademing, wordt lucht opgezogen in de longen. De ademhalingsspieren zorgen ervoor dat het volume van de borstholte zo groot mogelijk wordt, zodat de longen de ruimte hebben op zich uit te zetten. Het diafragma speelt hierbij een belangrijke rol. Dit is een spier die de buikholte van de borstholte scheidt. Bij het uitzetten van de borstkas volgt het borstvlies (pleura parietalis) de beweging van de borstkas. In de borstholte is sprake van vacuüm. Dit betekent dat de holte lucht- en vochtdicht is. Hierdoor wordt het longvlies (pleura viceralis) meegetrokken met de beweging. Je kunt de borstholte vergroten door twee manieren van ademhalen:

 

Bij buikademhaling kun je meer lucht inademen dan bij een borstademhaling. De lucht kan helemaal tot onder in je longen komen en het kost minder energie om evenveel zuurstof binnen te krijgen. Een normale ademhaling is een combinatie van buik- en borstademhaling.

Naast de spieren die 'gewoon' bij de ademhaling worden gebruikt, heb je ook hulpademhalingsspieren. Dit zijn de schouder- en halsspieren. Deze trekken samen om de ribben nog hoger te kunnen brengen, waardoor de borstkas nog groter wordt en de longen dus meer ruimte hebben om te vullen en te ontplooien. Je ziet dit vaak bij zorgvragers die een chronische longaandoening hebben. Zij hebben regelmatig een gevoel van ademnood en gebruiken de hulpademhalingsspieren om toch voldoende zuurstof binnen te krijgen.

 

Expiratie, ook wel uitademing, vindt plaats door verslapping van de ademhalingsspieren en het diafragma die je gebruikt bij inademing.(Thieme Meulenhoff, 2021).

De weg van de ademhaling - Bron: Volkskrant (2020).

Buikademhaling https://www.youtube.com/watch?v=_l7ZN4sC4KY

Borstademhaling https://www.youtube.com/watch?v=adiSwtgWiBg