Explanation text

Als je wilt vertellen dat iets van jou of iemand anders is gebruik ke bezittelijke voornaamwoorden, possesive pronouns. In het Engels gaat dit op dezelfde manier als in het Nederlands.

In een zin zegt het bezittelijk voornaamwoord iets over een zelfstandig naamwoord. Dit zijn objecten, mensen of dieren. Het bezittelijk voornaam kan in de zin voor het zelfstandig naamwoord staan of erachter. Waar je het woord in de zin kan vinden bepaald de vorm van schrijven.

 

Als het bezittelijk voornaamwoord voor het zelfstandig naamwoord staat gebruik je: my (mijn), your (jouw/uw), his (zijn), hers (haar), its (zijn ding/dier), our (ons), your (jullie/uw), their (hun).

Als het bezittelijk voornaamwoord achter het zelfstandig naamwoord staat gebruik je: mine (van mij/de mijne), yours (van jou/u, de jouwe/uwe), his (van hem/de zijne), hers (van haar/de hare), ours (van ons/de onze), yours (van jullie/de uwe), theirs (van hun).

Eigenlijk zet je in alle gevallen een -s achter het woord, tenzij er al een -s stond. De uitzondering is my - mine