Vuur blussen

Als het goed is, heb je gezien dat drie van vier het vlammetje doofden: water, zand en de kaarsendover. Van een (zacht) windje gaat de vlam juist harder branden. (Is jullie kaarsje wel uitgegaan door wind? Dan heb je misschien te hard gewaaierd, omdat dit een klein kaarsje is. Verderop zie je wat wind met een groter vuur doet!)

Hoe kan het nou dat vuur dooft?

Vuur heeft zuurstof nodig om te branden, dat hebben we in het eerste hoofdstuk geleerd: de branddriehoek: brandstof, zuurstof, ontbrandingstemperatuur.

Wanneer je het zuurstof weghaalt, dooft het vuur. Zand geven een laag, waardoor er geen zuurstof meer bij komt. Ook door de kaarsendover erover heen te doen, komt er geen nieuwe zuurstof bij. De kaars gaat dus uit.

Water zorgt ervoor dat de temperatuur omlaag gaat, waardoor de brand uitgaat.

Wind zorgt juist voor aanvoer van zuurstof (zuurstof zit in de lucht), hierdoor gaat het vlammetje dus juist branden. Helemaal bij grote vuren kan wind ervoor zorgen dat het vuur nog veel groter wordt.