Samenvatting

Mening, argument en conclusie

Een schrijver kan opschrijven wat hij van iets vindt of hoe hij ergens over denkt. Hij geeft dan zijn mening. Met een mening kun je het eens of oneens zijn. Een mening herken je soms aan woorden, zoals: Ik vind, volgens mij, naar mijn mening, ik denk. Bijvoorbeeld:

Als een schrijver uitlegt waarom hij iets vindt, geeft hij een argument. Een argument herken je aan signaalwoorden zoals: want, omdat, namelijk, immers. Bijvoorbeeld:

Als een schrijver alle argumenten heeft gegeven, trekt hij aan het eind vaak een conclusie. De schrijver kan dan kort zijn mening en argumenten herhalen. Je herkent een conclusie aan signaalwoorden zoals: dus, concluderend, dat betekent. Bijvoorbeeld:

Lay – out van een tekst

Een tekst heeft een bepaalde lay-out of opmaak. De titel, de tussenkopjes, het lettertype, de lettergrootte, het gebruik van kolommen en de tekstkleur bepalen de lay-out.

Vaak worden afbeeldingen gebruikt om de tekst te ondersteunen. Een schrijver kan bijvoorbeeld gebruikmaken van foto’s, tekeningen, schema’s, (land) kaartjes, tabellen, grafieken en diagrammen.

Een afbeelding kan verschillende functies hebben. Enkele veelgebruikte functies zijn:

 

Bron: Wijnands, A. (2014). Nieuw Nederlands 5e ed vmbo-(b)k 3 leerboek (1ste editie). Noordhoff.