Het is weekend en je gaat bij je tante op bezoek. Ze is blij dat je er bent, je bent 'haar lievelings'. Ze heeft het altijd over dat je haar zo goed begrijpt, en de sterke band die jullie hebben. Jijzelf ervaart dat wat minder, maar ach, het kan geen kwaad.
Wanneer je je tante vraagt hoe het met haar gaat, rolt ze met haar ogen. 'Ach kind', zegt ze zuchtend. 'Je weet hoe het is. De wereld is hard.'
Je weet niet hoe het is, dus je vraagt verder. Je tante ploft op de bank neer, en strekt haar armen wijd uit.
'We leven in een wrede wereld!', roept ze, met een knik in haar stem. Dan gaat ze ineens rechtop zitten, kijkt je glimlachend aan en zegt: 'Maar maak je om mij toch niet druk, hoe gaat het met jóu?'