Filtreren
Filtreren ken je in het dagelijks leven vaak als zeven. Filtreren gebruik je, net als bezinken, voor suspensies. Je laat namelijk het mengsel door een filter lopen en scheid op deze manier ook de vaste stof van een vloeistof. In de scheikunde lessen maken we hiervoor gebruik van filtreerpapier wat met verschillende porie (gaatjes) groottes te krijgen is. Op deze manier kan je een filtreerpapier kiezen waarin zelfs hele kleine deeltjes kunnen blijven hangen. Dit is heel belangrijk, omdat je niet wilt dat de deeltjes zomaar door je filter heen gaan!
De vloeistof die door het filter loopt noem je het filtraat en de stof die in het filter achterblijft heet het residu.
Een filter vouwen doen we op de volgende manier:
In je huis kan je waarschijnlijk verschillende soorten filters vinden! Zoek bijvoorbeeld naar: een koffiefilter, een vergiet, een zeef, de filter van je droger. Vergelijk de verschillende filters, zijn de gaatjes allemaal even groot?
Rendement
We hebben nu 3 scheidingsmethoden genoemd. We hadden in de intro van dit hoofdstuk ook genoemd dat er soms nuttige stoffen zijn die je wilt hebben uit een mengsel. Niet elke scheidingsmethode kan alle stoffen 100% scheiden. Je hebt dus een deel verlies. Hoe komt dat?
Stel je wilt suiker uit je vruchtensap halen en je gebruikt daar verschillende scheidingsmethoden voor. Op de verpakking van je sap staat dat er 20 gram suiker in zit.
Je gaat eerst de pulp scheiden met een filter en je filtraat ga je daarna zoveel mogelijk indampen. Je weegt de suiker die achterblijft na het indampen. Het is maar 17 gram?! Hoe kan dat?
Waarschijnlijk zit er nog een beetje suiker in de pulp die je bij de eerste methode hebt verwijderd. Dat kan, omdat de suiker misschien is opgelost in het water dat in de pulp zit. Je kan heel veel moeite doen om elke korrel suiker terug te winnen, maar dat doen we eigenlijk nooit. Het rendement (andere naam voor opbreng of winst) is dus nooit 100%.
Er is dus een theoretische opbrengst en een praktische opbrengst. En daar maken we een mooi sommetje van:
Rendement = praktische opbrengst/theoretische opbrengst x 100%.
In ons suikervoorbeeld wordt het dan 17 gram/20 gram x 100% = 85%
Het rendement is dus 85%. Oftewel: na het scheiden blijft er eigenlijk maar 85 procent suiker over.