4. Indampen

Indampen

Indampen pas je toe op het moment dat je een vaste stof terug wilt winnen uit een mengsel en je de vloeistof daar niet ook bij terug wilt winnen. Bijvoorbeeld: Je wilt het zout uit het zeewater halen. Daarbij maakt het niet uit als het water "kwijt" raakt.

Je laat het mengsel bij indampen gewoon koken. Je verwarmt het mengsel net zo lang tot er alleen nog vaste stof over is en al de vloeistof verdwenen is. Je kan dit zelfs doen zonder een vlam. Als we kleding willen drogen, hangen we het op en het water verdampt beetje bij beetje uit de kleding tot er droge stof over blijft :). 

Destilleren

Destilleren pas je toe op het moment dat je te maken hebt met een mengsel van verschillende vloeistoffen. Destilleren werkt op basis van een verschil in kookpunten. Deze moet voor een goede destillatie minstens 10 graden verschillen, omdat de verschillende moleculen dan niet op hetzelfde moment gaan verdampen. Bij een destilatie komen veel onderdelen kijken. Je hebt een brander nodig, een kolf en een thermometer. Met de thermometer kan je ervoor zorgen dat je precies op het goede kookpunt zit. 

Stel je wilt het water uit je kopje koffie halen. Dan moet het water precies 100 graden zijn, want bij 100 graden kookt alleen water. Het water verdampt en stijgt omhoog. Daarna gaat het langs een koeler, die ervoor zorgt dat het water weer condenseert. Het gecondenseerde water druppelt verderop dan weer in een lege erlenmeyer of bekerglas. 

Ook hier heb je weer te maken met het rendement. Als je bijvoorbeeld water uit je kopje water wilt halen, dan ga je nooit 100% van alle watermoleculen eruit kunnen halen. Sommige druppels vallen al eerder terug, of blijven hangen in het residu. 

Bij het indampen kan het ook zo zijn dat er tóch zoutmoleculen meereizen met de waterdamp. Dan blijft er dus minder zout achter dan je had gehoopt.