Leerdoelen:
- Aan het einde van de les kun je aan de hand van een tekst een monohybride kruising oplossen aan de hand van een kruisingsschema.
- Aan het einde van de les kun je afleiden in welke frequentie het genotype en fenotype aanwezig is in een kruisingsschema en/of stamboom.
Wat te doen:
- Kijk nu eerst het filmpje monohybride kruisingen.
- Maak daarna de oefenvragen.
- Werk daarna je casus uit.
Monohybride kruisingen https://www.youtube.com/watch?v=ro9z-jPKzfA&list=PLr1tx9agautG-kjrxGLQKtFNIpyZ2BReW&index=3
Aan het begin van deze les zijn er groepen van 4 leerlingen gevormd, zie document die via de mail met jullie gedeeld is. Nummer iedereen in het groepje van 1 t/m 4. Elke leerling pakt nu de casus die bij het nummer hoort (zie hieronder). In elke casus zal minimaal 1, maar soms ook meerdere monohybride kruisingen gebruikt moeten worden. Je werkt de monohybride kruising (jouw casus) zelfstandig uit en presenteert deze de volgende les aan de hand van een poster.
Casus 1:
1. Geef de genotypen en fenotypen van 1 t/m 8.
2. Berekend de kans dat de dochter van 5 en 6 taaislijmziekte wel en geen taaislijm ziekte heeft.
3. Geef de verhouding van het fenotype en het genotype.
Casus 2
Thalassemie is een zeer ernstige bloedziekte die het gevolg is van afwijkende rode bloedcellen. De ziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen. Iemand die heterozygoot is voor dit gen, wordt een drager genoemd. Een drager heeft meestal voldoende gezonde rode bloedcellen en heeft de ziekte in een minder ernstige vorm.
Rob en Monica zijn allebei drager van thalassemie.
1. Bereken de kans dat Rob en Monica een kind krijgen met thalassemie en zonder thalassemie.
2. Geef de verhouding in het genotype en fenotype.
3. Rob en Monica willen nog een kind, maar willen wel zeker zijn dat het kind geen thalassemie heeft. Zoek uit wat zij kunnen doen.
Casus 3
Bij het kippenras Andalusièˆrs zijn er drie verschillende fenotypen voor de verenkleur: zwart, wit en blauw. De blauwe kleur is een intermediair fenotype. Een blauwe kip wordt gekruist met een blauwe haan.
1. Geef bij elke type fenotype de kans weer wanneer de blauwe kip gekruist wordt met de blauwe haan.
2. Geef de verhoudingen in het genotype en fenotype weer.
De kruising tussen de blauwe kip en de bauwe haan geeft 18 kuikens.
3. Hoeveel kuikens zullen blauw zijn?
Casus 4
1. Geef de genotype en fenotype van nummer 1 t/m 6. Leg duidelijk uit hoe je hier achter bent gekomen.
2. Berekend de kans dat een vierde nakomeling van 3 en 4 korte haren en/of lange haren heeft.
3. Geef de verhouding van het fenotype en het genotype van deze vierde nakomeling van nummer 3 en 4.