De cameraman gebruikt verschillende soorten camerashots, wij bekijken het camerastandpunt en het beeldkader. De afkortingen ga je gebruiken bij je storyboard.
UITLEG SHOTS Als je een scene in één keer opneemt wordt het snel saai. Als je een scène gaat opnemen doe je dat in korte stukjes, shots genaamd. Op die manier kun je de stand van de camera steeds afwisselen. Later, bij het monteren van je film, plak je die shots dan aan elkaar. Hiernaast zie je een voorbeeld waarbij heel veel gebruik gemaakt is van verschillende camerastandpunten om het verhaal te vertellen. Ideetje voor jullie eigen film? |
bron: Centraal Beheer
|
Je heb gezien dat in het filmpje met het winkelwagentje één scene gefilmd is: alles speelt zich af op één tijd en plaats. Maar er zijn een heleboel shots gebruikt. Om afwisseling te krijgen kun je allerlei technieken gebruiken, zoals:
Pan: de camera beweegt heen en weer. Ook hier eindigt het met een stilstaand beeld. Je kunt hier breedte of omgeving mee weergeven.
Move: de camera volgt een bewegend element, bijvoorbeeld een persoon of een auto.
Detail: alleen een detail filmen, bijvoorbeeld alleen voeten die een trap opgaan of alleen een vuist die op de deur bonst.
Heel belangrijk is ook de volgorde waarin je straks de shots achter elkaar monteert.