Je hebt verschillende soorten werkwoorden: het hoofdwerkwoord en het hulpwerkwoord.
Het hoofdwerwoord of het zelfstandigwerkwoord is de kern van het werkwoordelijk gezegde (alle werkwoorden in de zin). Het hoofwerkwoord zorgt ervoor dat je precies weet wat de handeling of gebeurtenis is.
In een zin staat altijd maar één hoofdwerkwoord. De overige werkwoorden zijn hulpwerkwoorden.
Het hulpwerkwoord helpt het hoofdwerkwoord. Bijvoorbeeld wanneer het hoofdwerkwoord niet de persoonsvorm is, maar het voltooid deelwoord of het infinitief. Een zin hoeft niet altijd een hulpwerwoord te bevatten.
Een hulpwerwoord kan nooit alleen in de zin voorkomen. Staat er maar één werkwoord in de zin dan is dat altijd het hoofdwerkwoord.