Een bloedgroep is een structuur aan de buitenkant van een rode bloedcel, die opgebouwd kan zijn uit eiwitten, koolhydraten, vetten of combinaties hiervan. Bij een bloedtransfusie kan het immuunsysteem van de ontvanger die structuur als ‘vreemd’ zien als het een andere bloedgroep is dan de ontvanger zelf heeft, waardoor het er antistoffen tegen aanmaakt.
Er bestaan 4 soorten bloedgroepen: A, B, AB en O.
Je bloedgroep erf je van je ouders. Op de buitenwand van rode bloedcellen zitten antigenen. Dit kan antigeen A, B of beide zijn (of helemaal geen antigenen).
Zoals te zien in onderstaand schema heeft:
Resusfactor
Na de eerste bloedtransfusie van resuspositief bloed naar een resusnegatief acceptor wordt antiresus gevormd, maar er treedt geen samenklontering op, bij de tweede transfusie wel.
Als een resusnegatieve moeder zwanger is van een resuspositief kind vormt ze na de bevalling antiresus, daarnaast worden bij de volgende zwangerschap rode bloedcellen van een resuspositief kind afgebroken.
Als een resuspositieve moeder zwanger is van een resusnegatief kind vormt dat geen problemen, want het kind kan in de eerste maanden geen antistoffen maken.
Afbeelding: Schema bloedgroep