19.2 Stamcellen zorgen voor vernieuwing van weefsels

Zoals eerder genoemd worden de meeste cellen in ons lichaam vroeg of laat vervangen. De snelheid hiervan is afhankelijk van het celtype. Stamcellen vormen het reservoir van waaruit nieuwe cellen ontstaan. Pluripotente stamcellen, cellen die nog tot vrijwel ieder celtype kunnen uitgroeien, zijn alleen te vinden in embryo’s. In weefsels van de volwassen mens liggen stamcellen die specifiek zijn voor het betreffende weefsel, maar daarbinnen nog wel verschillende celtypen kunnen vormen (ze zijn multipotent). Door de aanwezigheid van telomerase kunnen stamcellen in principe oneindig delen. Wanneer er behoefte is aan nieuwe cellen in een weefsel, deelt de stamcel zich. Door bij deze deling een nog ongedifferentieerde dochtercel te maken, kan deze eerste dochtercel zich weer een aantal rondes delen om verschillende celtypes te verschaffen. De stamcel hoeft hierdoor weinig te delen. Dit heeft twee voordelen: er is minder kans op een fout bij DNA replicatie en de cel is minder metabool actief, waardoor minder zuurstofradicalen ontstaan. Hoeveel schade de cellen in het weefsel ook lijden, de stamcellen kunnen voortdurend voor weefselherstel zorgen. In de loop der jaren staan echter ook stamcellen bloot aan schadelijke (mutagene) stoffen, straling en radicalen. Stamcellen zullen hierdoor uiteindelijk ook verouderen en afsterven. Een zichtbaar gevolg hiervan is vergrijzing: het verlies van pigment in het haar. Melanocyten, de cellen die haarpigment aanmaken, bevinden zich onderin het haarzakje. De stamcellen van de melanocyten liggen wat hoger naast het haarzakje. Gedurende het verouderen van de mens is goed te zien dat wanneer de stamcellen in aantal afnemen, de melanocyten snel volgen. De oude melanocyten worden niet meer vervangen en het pigment wordt niet langer aangemaakt: het haar verliest zijn kleur. Veroudering van stamcellen kan ook worden beïnvloed door factoren in het bloed zoals hormonen. Wanneer in een onderzoek uit 2005 spiercellen van oude muizen werden blootgesteld aan bloed van jonge muizen, konden deze zich vele malen beter herstellen na schade dan in de aanwezigheid van oud bloed. De stamcellen van de spieren bleken geactiveerd door het jonge bloed.