Nu gaan we naar de werkwoorden die eindigen op -ir. Voorbeelden van werkwoordenop -ir zijn: punir, ralentir, avertir
Voor het vervoegen van een werkwoord op -ir volg je drie stappen:
Stap 1: Schrijf het persoonlijk voornaamwoord op. Persoonlijke voornaamwoorden zijn woorden die verwijzen naar een persoon of een voorwerp. In het Nederlands hebben we een rijtje: ik - jij - hij - zij - wij - jullie -zij. In dit geval moet je die van de Franse taal weten: Je - tu - il/elle/on - nous - vous - ils/elles
Stap 2: Pak de stam van werkwoord op -ir. Laten we het werkwoord avertir kiezen. Als je de stam van avertir wilt vinden, haal je -ir eraf. Je hebt nu 'avert'. Deze plak je achter alle persoonlijke voornaamwoorden.
Je hebt nu dus:
Stap 3: we gaan nu naar de laatste stap. Hier zet je de uitgangen achter de stam. In het plaatje hiernaast zie je de uitgangen in het rood.