Introductie

Voordat we beginnen aan de passé composé, is het belangrijk dat je de werkwoordsvormen kent. Wat zijn dat precies? Werkwoorden zijn woorden die aangeven dat iets/iemand iets doet. Denk daarbij aan spelen, rennen, dansen, zingen etc. Valt je niet iets op? Juist, alle Nederlandse werkwoorden eindigen op -en. In de Franse taal is dat anders:

- Je hebt werkwoorden die eindigen op -er (danser, chanter, jouer)

- Je hebt werkwoorden die eindigen op -ir (grandir, choisir, finir)

- Je hebt werkwoorden die eindigen op -re (vendre, perdre, attendre)

Dit zijn de drie werkwoordsvormen en deze hebben ieder een eigen uitgang!

De uitgangen van werkwoorden op -er zijn dus anders dan werkwoorden op -ir. De uitgangen van werkwoorden op -re zijn dan anders dan werkwoorden op -ir.