Past Perfect

De Past Perfect is het voltooid verleden tijd.

Had + voltooid deelwoord

Bij de Past Perfect is er sprake van regelmatige- en onregelmatige werkwoorden. Je gebruikt de Past Perfect wanneer je meerdere momenten in het verleden bespreekt, bijv:

 

I had already finished my test, before the first 15 minutes passed. 

 

Bij de zin hierboven is de Past Perfect hetgeen dat het langst geleden is gebeurd (, dus 'I had already finished my test') en de Past Simple is hetgeen wat minder lang geleden was gebeurd (, dus 'before the first 15 minutes passed').

Er zitten ook wel woorden in de zinnen die aangeven hoe kort- of lang geleden iets is gebeurd. Hieronder heb je een overzicht van die woorden met daaronder een paar voorbeelden. 

EN NL
After Na; nadat
Right after Gelijk erna
Before Voordat
When Wanneer
As soon as Gelijk toen; gelijk na 
Because Omdat

 

Right after she had eaten, her stomach hurt. 

Nadat ze had gegeten, deed haar buik pijn. Ze had dus als eerste gegeten en daarna deed haar buik pas pijn. Het eten is het langst geleden gebeurt, dus is 'she had eaten' de Past Perfect. Dat haar buik pijn deed is het korts geleden gebeurt, dus is 'her stomach hurt' de Past Simle.

Voorbeelden:

Before the Adams family went to the birthday party, they had bought a gift for the birthday boy.

Voordat de Adams familie naar de verjaardag was gegaan, hadden ze een cadeau gekocht voor de jarige jongen. Allereerst had de familie dus een caudeau gekocht en daarna zijn ze pas naar de verjaardag gegaan. Hierom is 'they had bought a gift for the birthday boy' de Past Perfect en is 'Before the Adams family went to the birthday party' de Past Simple. 

 

Verschil tussen Present Perfect en Past Perfect

De Present Perfect gebruik je wanneer iets is begonnen in het verleden en het nog steeds doorgaat in het heden. 

Has/ have + voltooid deelwoord

De Past Perfect gebruik je wanneer je het over meerdere momenten uit het verleden hebt.

Had + voltooid deelwoord

 

Regelmatige werkwoorden

Regelmatige werkwoorden krijgen bij het voltooid deelwoord een -ed erachter. Wel zijn er een aantal uitzonderingen. 

Werkwoorden die eindigen op een -e krijgen alleen een -d erachter  
To experience  Experience
Werkwoorden die eindigen op een -c krijgen -ked erachter  
To panic Panicked
Werkwoorden die eindigen op -y met een medeklinker ervoor krijgen -ied  
To carry Carried
Korte werkwoorden met één klinker en één klemtoon krijgen een extra mmedeklinker vòòr -ed  
To nap Napped
Werkwoorden die eindigen op een -l en één klinker ervoor hebben krijgen een extra -l  
To travel Travelled

 

Onregelmatige werkwoorden

Bij de Past Perfect is het hetzelfde als bij de Present Perfect. De werkwoordsvormen van de onregelmatige werkwoorden veranderd in de voltooid verleden tijd. Dit zijn werkwoorden die je uit je hoofd moet leren. Hieronder zie je wel een aantal veel voorkomende onregelmatige werkwoorden. 

Infinitief Voltooide tijd Vertaling
To be Had been zijn
To do  Had done doen
To catch Had caught vangen
To buy Had bought Kopen
To make Had made Maken
To see Had seen zien
To draw  Had drawn Tekenen
To write  Had written schrijven
To say Had said Vertellen