Present Perfect

De Present Perfect is de onvoltoide verleden tijd. Het is gebeurt in het verleden, maar gaat nog steeds door. Het is dus niet een afgeronde handeling.

De Present Perfect bestaat uit twee delen: de present tense (het hulpwerkwoord 'to have') en het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord. Hierbij is er sprake van regelmatige- en onregelmatige werkwoorden.

Je gebruikt de present perfect bij:

Handeling/situatie die in het verleden is begonnen. I have lived in the Netherlands since 2000.
Handeling die plaatsvond in een periode die nog niet is afgelopen. He has been to the gym four times this week.
Herhaalde handeling zonder gespecificeerde periode. They have travelled to Spain multipal times.
Handeling die zeer recent is voltooid. I have just finished writing my essay.
Handeling waarvan de tijd onbelangrijk is. She has read 'How to kill a Mockingbird'

 

Let op! Als je informatie over wanneer, waar en wie wil geven gebruik je geen Present Perfect. Dan gebruik je de Past Simple. In de Present Perfect heb je dus geen wanneer, waar en wie.

 

Regelmatige werkwoorden

Bij regelmatige werkwoorden is er sprake van stam + ed.

Bevestigend
Onderwerp To have Voltooid deelwoord
He has walked
Ontkennend
Onderwerp to have + not Voltooid deelwoord
He hasn't (has not) walked
Vragend
To have Onderwerp Voltooid deelwoord
Has he walked
Ontkennend vragend
To have + not Onderwerp Voltooid deelwoord
Hasn't he Walked

 

Onregelmatige werkwoorden

Bij onregelmatige werkwoorden komt er geen -ed achter het werkwoord te staan net als bij regelmatige werkwoorden. Bij onregelmatige werkwoorden veranderen de werwoorden namelijk bij het gebruik van de Present Perfect.

Hieronder staan een paar van deze werkwoorden.

Infinitief Present Perfect
To beat (verslaan)

They haven't beaten us since 2004.

To begin (beginnen) She hasn't begun yet.
To bite (bijten) That cat has bitten me.
To blow (blazen) I have been blown away.
To catch (vangen) He has never been caught stealing.
To buy (kopen) My mother has bought a lot of candles.
To draw (tekenen; tekenen) She has drawn a new sketch