Uitleg

De volgorde van de zin is altijd als volgt:

 

Wie doet wat waar wanneer

 

Onderwerp werkwoord lijdend/ meewerkend voorwerp plaats tijd

 

We play football in our backyard every day

 

Let op! De tijd kan ook helemaal voorin de zin staan

 

I go shopping every Saturday

Every Saturday, I go shopping

 

Ook hoef je niet altijd alle onderdelen in de zin te hebben. Kijk maar naar de zinnen hierboven. Die missen de plaats in de zin. Het is dan de bedoeling dat je dat overslaat en op volgorde doorgaat.

 

 

Woorden die een tijd aangeven (Never, sometimes, always) komen vòòr het werkwoord te staan.

 

We never eat meat

In de zin hierboven is 'eat' het werkwoord en geeft 'never' een tijd aan. 'Never' komt daarom vòòr 'eat' te staan.

 

Alleen bij een werkwoord van 'to be' komen de woorden die een tijd aangeven achter het werkwoord.

 

She is always late to class

In de zin hierboven is 'is' een werkwoord van 'to be'. Hierom komt 'always' achter het werkwoord te staan.

Hieronder is er nog een voorbeeld met een werkwoord van 'to be'.

 

I am never mean to my best friend

'Am' is een werkwoord van 'to be'. Daarom komt 'never' achter 'am' te staan.

 

Werkwoorden van 'to be'
I am
You are
He/ She/ It is
They are
We are
You

are

 

In sommige zinnen heb je twee werkwoorden, bijv:

I have seen a colorful parrot

 

Het bijwoord van tijd komt dan achter het eerste werkwoord te staan.

I have never seen a colorful parrot