Vergelijking

De vergelijking
Bij een vergelijking zijn zowel het object dat je vergelijkt als het beeld waarmee je het object vergelijkt in de zin aanwezig. Voorbeeld:
Joris en Erick (de objecten) lijken op elkaar als twee druppels water (beeld). Joris en Erick worden in deze zin vergeleken met twee druppels water. De overeenkomst is dat ze beide op elkaar lijken.
 
Nog een voorbeeld:
Mijn buurman (object) is een boom (beeld) van een kerel. Mijn buurman en een boom worden in deze zin met elkaar vergeleken. De overeenkomst is dat ze beide groot/lang zijn.