2B. Griekse goden

Afbeelding: pxhere

De Grieken geloofden net als de Egyptenaren in meerdere goden. Ze dachten dat de goden het leven van de mensen bepaalden. Daarom bouwden ook de Grieken tempels voor hun goden. Priesters offerden aan de goden om hen tevreden te houden.

Elke Griekse god had een eigen taak. Zo was Zeus de oppergod: hij was de baas van alle goden. Hij had twee broers. Poseidon was de god van de zee, Hades de god van de onderwereld. Zeus was getrouwd met Hera, de godin van het huwelijk. Athene was de godin van de wijsheid en een dochter van Zeus. De Griekse goden leken net mensen: ze werden verliefd en maakten ruzie. Maar ze leefden wel voor eeuwig.

De Grieken vertelden elkaar allerlei verhalen over goden. Deze godenverhalen noemen we mythen. Door elkaar mythen te vertellen probeerden de Grieken een verklaring te vinden voor onbegrijpelijke natuurverschijnselen, zoals een overstroming of aardbeving. Ook zochten zij een verklaring voor vervelende gebeurtenissen uit het dagelijks leven, zoals ziekte of de dood.