La chanson 'avoir'
Begin van dit schooljaar (trede1) heb je een liedje geleerd over het werkwoord ' avoir '. Om er zeker van te zijn dat je de juiste vervoegingen van avoir gebruikt bij 'le passé composé ', kun je naar het filmpje kijken. Probeer ook de vervoegingen uit het hoofd te leren.
Uitleg:
le passé composé met het hulpwerkwoord ' avoir ':
« J'ai eu un week-end génial ! J'ai joué un match de foot et j'ai regardé un film à la télé. Super ! »
Wil je kunnen vertellen dat je vorig weekend iets superleuks hebt gedaan? Of wat je gisteren hebt gegeten? Dan heb je de voltooide tegenwoordige tijd nodig! "Le passé composé" in het Frans.
De passé composé is de voltooid tegenwoordige tijd, die bestaat uit het hulpwerkwoord ' avoir 'en een voltooid deelwoord. Dit is hetzelfde als in het Nederlands! Kijk maar:
Om de passé composé te kunnen gebruiken of te herkennen, moet je het rijtje van avoir goed kennen.
Na de juiste vorm van avoir komt altijd het voltooid deelwoord:
1. Voor regelmatige werkwoorden op -er, maak je die door -er van het werkwoord te halen en er een é voor in de plaats te zetten:
Voorbeeld: het werkwoord 'danser '
Stam : dans (er)
Dans + é = dansé (gedanst)
J'ai danse = ik heb gedanst
2. Voor regelmatige werkwoorden op -ir, maak je die door -r van het werkwoord te halen:
Voorbeeld : het werkwoord ' choisir ' ( kiezen)
Stam: choisi ( r )
Choisi = gekozen
J'ai choisi = ik heb gekozen
3. Voor regelmatige werkwoorden op - re, maak je die door- re van het werkwoord te halen en er een- u voor in de plaats te zetten:
Voorbeeld: het werkwoord ' vendre ' (kopen)
Stam: vend (re)
Vend +u= vendu ( verkocht)
J'ai vendu = ik heb verkocht