https://youtu.be/202VJ9G2rHY
Gewrichten zijn de meest voorkomende beenverbindingen in het lichaam. Niet alle gewrichten zijn hetzelfde. Sommige gewrichten kunnen de botten maar in één richting bewegen, terwijl anderen de botten in meerdere richtingen kunnen bewegen.
Zo kun je gewrichten onderverdelen in onder andere kogelgewrichten, scharniergewrichten, rolgewrichten, zadelgewrichten en eivormige gewrichten.
Een kogelgewricht kan een bot vrijwel in elke richting heen en weer bewegen. Voorbeelden van kogelgewrichten zijn je schoudergewricht en je heupgewricht.
Door het kogelgewricht in je schouder kun je je arm omhoog en omlaag, naar voor en naar achter en opzij bewegen.
Een scharniergewricht kan een bot maar in één richting heen en weer bewegen, net zoals een scharnier een deur maar in één richting open en dicht kan bewegen.
Scharniergewrichten vind je bijvoorbeeld in je elleboog, vingers, knie en tenen. Deze lichaamsdelen kun je alleen maar buigen en strekken.
Een rolgewricht komt enkel en alleen voor in je onderarm. Bij dit gewricht rolt het spaakbeen over de ellepijp.
In je duim vind je een zadelgewricht. Dit gewricht kan een bot in twee richtingen heen en weer bewegen. Je kunt je duim bijvoorbeeld heen en weer bewegen en naar voor en naar achter.
Een eivormig gewricht is vergelijkbaar met een kogelgewricht, alleen kan een kogelgewricht een bot in meer richtingen heen en weer bewegen dan een eivormig gewricht kan. Voorbeelden van een eivormig gewricht vind je in de knokkels van je hand.