7.4 Taalgericht vakonderwijs (begripsontwikkeling)

Leeswijzer

Wat is het product

De klas komt in aanraking met het woord sporen via een practicum

 

Wat was mijn doel

De leerlingen maken het woord ‘sporen’ deel van hun vocabulaire en kunnen uitleg geven wat het is

 

Heb ik het doel behaald

Aan het einde van mijn lessenreeks is er een toets gegeven met daarin vragen over sporen. De leerlingen wisten wat het was en konden antwoord geven op de vragen.

Werkwijze

 

Doelgroep: Klas 3 BB, KB

Product: Leerlingen doen practicum over schimmels (Thema 3 §2, BVJ)

Een paddenstoel bekijken met een loep. Via de tekenregels tekenen en de sporen aan kunnen wijzen. Eerst krijgen de leerlingen uitleg over schimmels en sporen. Daarna onder de loep bekijken.

Leerlingen moeten het tekenen dus dan zien ze de sporen al. Al 3x in aanraking gekomen met het woord sporen.

De sporen na tekenen via de tekenregels. 4e keer in aanraking

HW maken over de paragraaf.

Combi van dagelijks algemeen taalgebruik (DAT) en cognitief academisch taalgebruik (CAT)

 

Dit is een kleine lesopzet hoe de leerlingen het woord ‘sporen’ in hun vocabulaire kunnen krijgen. Door vaak met het woord in interactie te komen snappen de leerlingen steeds meer wat het woord betekend in wetenschappelijke context. Op de toets komt het woord ook weer terug. De leerlingen zouden niet schrikken van het woord maar meteen weten wat het is.

 

Het kan natuurlijk altijd zo zijn dat de leerlingen het nog niet helemaal kennen maar wel herkennen. Dat is al beter dan dat ze niet van het woord afweten. Het is belangrijk om de leerlingen vaker met het woord in aanraking te laten komen. De les die ik daarop gaf kwam het woord sporen ook voor. Doordat ze het woord al kennen en de betekenis ervan hoefde ik het niet nog een keer uit te leggen.

 

Om de leerlingen het woord op een leuke manier te leren kennen heb ik voor een practicum gekozen. Bij een practicum doen de leerlingen bijna alles zelf. Ze gaan het zelf onderzoeken en ontdekken. Met een practicum leren de leerlingen op een andere manier.

 

“Als het gaat om de effectiviteit van een praktische leeractiviteit dan is de intentie om leerlingen te stimuleren tot diep leren. Dit betekent dat we ons meer bezig houden met de vraag of de leerlingen door middel van de praktische leeractiviteit ook geholpen worden te leren wat de ontwikkelaar in gedachte had als leerdoel bij het ontwikkelen van de opdracht, dit is wat we noemen effectiviteit type 2 (Smits, 2019).

 

Aan het begin van het practicum heb ik het leerdoel opgesteld dat de leerlingen aan het einde van de les weten wat sporen zijn en wat hun functie is. Aan het einde van de les heb gevraagd of iedereen kon opschrijven (via menti meter online) wat volgens hun sporen zijn met een voorbeeld erbij. Ongeveer 80% had een volledig correct antwoord. Hiermee kan ik vaststellen dat meerendeel van de klas nu het woordt sporen in hun vocabulair heeft.