5. Mijn vakdidactische bekwaamheid

Afgelopen stage heb ik zelf een planning gemaakt voor het hoofdstuk over seksualiteit. Ik heb mijn lessen afgesteld op de doelgroep vmbo bb/kb klas 3. Mijn planning heb ik samen met mijn stagebegeleider gecontroleerd of alles haalbaar was. Op vrijdag geeft zij de les uit mijn planning. Bij het maken van de planning heb ik gekeken welke leerdoelen er behaald moesten worden en welke ze in het volgende jaar moeten behalen die erop aansluiten. Hierdoor had de klas al extra voorbereiding op de examens.

 

Je ontwerpt onderwijsactiviteiten die activerend en effectief zijn en afgestemd op de doelgroepen en doelen.

Elke week heb ik een practicum gepland. Hiervoor had ik een aantal spullen nodig die ik samen met de TOA heb verzameld. De reden dat er zoveel practica zijn is dat de leerlingen van de klassen beter leren als ze bezig zijn met een opdracht. Van huiswerk maken leren ze minder hebben ze aangegeven bij mij. Bij practica moeten de leerlingen actief bezig met de leerstof en daarvan leren ze het meest. Op de toets komen vragen die de leerlingen beter kunnen betantwoorden door de gemaakte practica.

 

Je ontwerpt onderwijsactiviteiten die bijdragen aan ‘21ste -eeuwse’ vaardigheden (A2 van de GKB).

Als ik lesgeef doe ik dat via LessonUp. De leerlingen hebben allemaal een eigen laptop. Bij mijn lessen moeten de leerlingen inloggen om actief mee te doen aan de vragen in mijn les. Mijn lessen pas ik aan op het niveau van de leerlingen. In paragraaf 7.4 is mijn beroepsproduct over Taalgericht vakonderwijs te vinden. Hierin wordt beschreven hoe ik ervoor zorg dat mijn leerlingen de vaktaal van de biologie gaan begrijpen.

Bij de 21ste -eeuwse vaardigheden is het belangrijk dat de leerling kritisch leert denken en de goede bronnen gaat gebruiken. In paragraaf 7.4 wordt dit ook besproken

Sommige lessen waren iets lastiger dan andere lessen. De les over de menstruatie van de vrouw vonden veel leerlingen lastig om te snappen. Daarom heb ik tijdens het lesgeven verschillende manieren van uitleggen gebruikt. Ik heb bijvoorbeeld een filmpje laten zien en hierbij ook weer uitleg gegeven. Daarnaast heb ik klassikaal een opdracht uit het boek gemaakt met de leerlingen. Als er nog leerlingen waren die het niet snapten liep ik langs om ze individueel uitleg op maat te geven.

 

Je ontwerpt summatieve en formatieve evaluaties die passen bij de doelgroepen en doelen.

Per doelgroep zijn er verschillende doelen die behaald moeten worden. Aan het begin van elke les vertelde ik de leerdoelen van de dag. Aan het einde van mijn les vroeg ik aan de leerlingen vragen die te maken hadden met de leerdoelen. Om zo te achterhalen of de doelen waren bereikt. In paragraaf 7.1 mosselpracticum is te vinden hoe ik ervoor zorg dat mijn leerlingen de doelen behalen en hoe deze worden beoordeeld. Aan het einde van de planning is er een summatieve toets. Dit cijfer telt mee voor het eindexamen.

 

Online arrangeren: je ontwerpt, ontwikkelt en evalueert een online, UDL-based arrangement voor jouw vakgebied dat leerlingen/studenten in staat stelt om plaats- en tijdonafhankelijk aan tenminste één (sub)domein van de onderwijsdoelen voor jouw vakgebied te werken.

Na mijn uitleg in de lessen gaan de leerlingen aan de slag met hun huiswerk. Dit gebeurt online via magister.me. Hierin staan de opdrachten die door mij zijn uitgekozen. Omdat het online is kan ik ook alles inzien en nakijken, de leerlingen kunnen dit zelf ook. In de lessen geef ik aan wanneer het huiswerk af moet zijn. Dit staat ook in hun magister omgeving. De leerlingen krijgen genoeg tijd om de opdrachten te maken in de les. Soms kiezen leerlingen ervoor om eerst met een andere opdracht aan de slag te gaan. Ik vind dat wel goed zolang het huiswerk van mijn vak optijd af is en goed is gemaakt.

 

Mediawijsheid: je ontwerpt een product met betrekking tot media wijsheid, voert dit uit en evalueert het resultaat

Tegenwoordig heeft iedereen een telefoon en is iets opzoeken op het internet heel makkelijk. Het is daarom belangrijk dat de leerlingen goed leren onderzoeken online. Welke bronnen zijn goed en wat is nou echt of nep (fake news). In paragraaf 7.2 Socioscientific issues (Digitale geletterdheid) wordt dit uitgelegd.

 

Vakdidactisch bezoek

Tijdens mijn stage heb ik bezoek gehad van Sofia Lopez da Silvia, een vakdidacticus. Zij heeft mij geobserveerd tijdens het mosselpracticum (7.1). Na de les heb ik feedback gekregen. Aan de hand van de gekregen feedback heb ik mijn toekomstige lessen verbetert. Ik ben meer gaan werken aan een goede lesafsluiting. Elke les plan ik nu 5 minuten aan het einde vrij om samen met de leerlingen in gesprek te gaan over wat er allemaal is geleert.

De feedback is te vinden in dit linkje:

20211028 maaike drost wpl3 lesobservatieformulier.pdf