Theorie

De eerste sterren waren heel erg groot en heel erg zwaar. Dit zorgde ervoor dat deze sterren maar kort leefden. Een ster dooft uit als zij haar brandstof (waterstof) heeft verbruikt. Je kunt dit vergelijken met benzine, een grote zware bus gebruikt veel meer brandstof dan een klein licht autootje. Een ster is eigenlijk een grote kernfusie centrale. In het binnenste van de ster vindt constant kernfusie plaats, alle waterstof wordt omgezet naar helium. Langzaam krimpt de ster, omdat er steeds minder waterstof is, hierdoor loopt de temperatuur op. Als er geen waterstof meer is, dan houdt de fusie op en stort de ster in. Hierdoor stijgt de temperatuur tot wel een miljoen graden, door deze hoge temperatuur kunnen er andere elementen worden gemaakt via kernfusie. Alle elementen van het periodiek systeem tot en met ijzer worden op dit moment gemaakt en ondertussen zet de ster uit, de ster wordt een rode reus. Zodra de ster ijzer gaat maken, is het voorbij. Zwaardere elementen kunnen namelijk niet door kernfusie gemaakt worden. De ster implodeert en slingert alle materialen die zijn gemaakt de ruimte in. Bij hele zware sterren kan er op dit moment kernsplijting plaatsvinden, door kernsplijting kunnen ook alle andere elementen gemaakt worden. Deze super zware sterren worden aan het einde van hun leven een supernova.

Sterren zijn dus de fabrieken van het heelal. In sterren worden alle bouwstenen gemaakt die er zijn. Dus ook alle bouwstenen waar wij uit bestaan. Daarom wordt er vaak wel gezegd “wij zijn gemaakt van sterrenstof”.