Oefenen met wat opgaven

Opgave 1.

Bereken hoeveel mL waterstofchloridegas van T=273 K en p=po je nodig hebt om 400 mL oplossing te maken met een pH van 2,30.

 

 

Opgave 2.

Bereken hoe vaak je een oplossing met  pH = 4,3 moet verdunnen om een oplossing met pH = 4,8 te krijgen.

 

 

Opgave 3.

Geconcentreerd zoutzuur bevat 64,0 massa% water en heeft een dichtheid van 1,178 g/mL. Bereken de pH van geconcentreerd zoutzuur.

 

 

Opgave 4.

Eline mengt 100 mL kaliloog met pH = 12,50 met 300 mL 0,10 M natronloog. Bereken de pH van het mengsel (T=298 K).