De antwoorden

Opgave 1.

[H3O+] = 10-pH = 10-2,30 = 5,01x10-3 M

0,400 L x 5,01x10-3 mol/L = 2,00x10-3 mol

2,00x10-3 mol x 22,4 L/mol = 0,045 L = 45 mL HCl gas

 

 

Opgave 2.

[H3O+] = 10-pH = 10-4,3 = 5,0x10-5 M.

[H3O+] =10-pH = 10-4,8 = 1,6x10-5 M.

5,0x10-5 M / 1,6x10-5 M = 3. [H3O+] moet dus 3 x zo klein worden, dus moet je het drie keer verdunnen (dus bij 1 deel van de oplossing, met pH=4,3 moet je twee delen water doen).

 

 

Opgave 3.

1,000 liter geconcentreerd zoutzuur is 1178 gram

36,0 massa% hiervan is HCl, 0,360 x 1178 = 424 gram HCl

424 g / 36,461 g/mol = 11,6 mol

we gaan uit van 1,000 liter dus [H3O+] = 11,6 M

pH = -log11,6 = -1,066. (3 decimalen, want 3 significante cijfers)

 

 

Opgave 4.

Kaliloog

 pOH = 14,00 - 12,50 = 1,50

[OH-] = 10-pOH = 10-1,50 = 0,032 M

0,100 L x 0,032 mol/L = 0,0032 mol OH-

 

Natronloog

0,300 L x 0,10 mol/L = 0,030 mol OH-

 

In totaal is er dus 0,0032 + 0,030 = 0,033 mol OH-

Dit is opgelost in 100 mL + 300mL = 400 mL = 0,400 L

[OH-] = 0,033 mol / 0,400 L = 0,0829 M

pOH = -log 0,0829 = 1,08

pH=14,00 - 1,08 = 12,92 (2 decimalen, want je gebruikt 2 significante cijfers)