Oefenen met wat opgaven

Opgave 1.

Leg uit of de volgende reacties zuur-base reacties zijn:

a] BaO(s) + H2O(l) → Ba2+(aq) + 2 OH-(aq)

b] H2O(l) + SO2(aq) + 2 H2BO3-(aq) → 2 H3BO3(aq) + SO32-(aq)

c] H2(g) + Cu2+(aq) → 2 H+(aq) + Cu(s)

 

 

Opgave 2.

Leg met een reactievergelijking uit waarom een oplossing van aluminiumnitraat in water zuur is.

 

 

Opgave 3.

Geef de vergelijking van de volgende reacties:

a] Oxaalzuuroplossing reageert met een overmaat natronloog.

b] Calciumcarbonaat reageert met een overmaat 1,0 M salpeterzuur.

c] Ammonia reageert met methaanzuur.

 

 

Opgave 4.

Leg met een reactievergelijking uit waarom ammonia (zie binas 66A) stroom geleidt.

 

 

Opgave 5.

a] Geef de structuurformule van alanine in basisch milieu. Zie binas 67H1.

b] Geef de structuurformule van leucine in zuur milieu. Zie binas 67H1.

 

 

Opgave 6.

Sef heeft een oplossing van natriumfluoride en een oplossing van natriummonowaterstoffosfaat. Leg uit of er een zuur-base reactie kan plaatsvinden tussen ionen van deze twee oplossingen als hij beide oplossingen mengt.