Deel 3: stambomen en verwantschap (ca. 2,5h)

Jullie vragen je vast af: wanneer gaan we het nu eindelijk over strandbeesten hebben. Het antwoord is: nu.

 

In dit deel gaan jullie leren over stambomen en gaan jullie de stamboom van de strandbeesten aflezen. Ook staan er onderaan een paar vraagjes die jullie moeten beantwoorden over strandbeesten in het algemeen en jullie eigen strandbeest.

 

Jullie kennen misschien al familiestambomen (genealogieën), waarin je jouw familie als een soort boom weergeeft.

 

Bron afbeelding: https://www.mamaliefde.nl/hoe-maak-je-een-stamboom/

 

Uit zo’n stamboom kun je aflezen wie je voorouders zijn en aan wie je verwanter bent (hoe dichterbij ze bij jou staan, des te verwanter ze zijn; bv. je ouders zijn meer verwant aan jou dan je oom of tante). Deze stamboom is makkelijk te maken, want je weet vaak wie je ouders zijn, wie je opa en oma zijn, etc.

 

Als we deze vragen willen beantwoorden voor plant- of diersoorten wordt het toch iets lastiger. Ten eerste, ze kunnen niet praten, maar nog veel belangrijker: het gebeurde soms heel erg lang geleden. We waren er niet bij toen de dino’s ontstonden en toch kunnen we dingen zeggen over wie er verwanter is aan wie.

Dat komt omdat wetenschappers een andere soort stamboom kunnen maken, een evolutionaire stamboom. Hiervoor kijken ze naar overeenkomsten en verschillen in dingen als:

 

De soorten die het meest op elkaar lijken (en dus de minste verschillen hebben), zet je dan dichter bij elkaar in de stamboom. Uiteindelijk krijg je dan iets dat lijkt op dit:

 

Opdracht 8: evolutionaire stambomen aflezen

Iedere t-splitsing in deze stamboom stelt een laatste gemeenschappelijke voorouder voor. Dit is een voorouder die gedeeld wordt door alle soorten na de splitsing. Hoe later soorten een gemeenschappelijke voorouder delen, des te verwanter ze zijn.

a) Hoeveel gemeenschappelijke voorouders staan er in deze stamboom?

b) Welke dieren stammen af van voorouder A?

c) Welke dieren stammen af van voorouder B?

d) Kies de juiste letter. Wie is de laatste gemeenschappelijke voorouder van slangen en krokodillen?
   A. Gemeenschappelijke voorouder A
   B. Gemeenschappelijke voorouder B
   C. Gemeenschappelijke voorouder C
   D. Gemeenschappelijke voorouder D

e) Kies de juiste letter. Wie is het meest verwant aan schildpadden volgens deze stamboom?
   A. Vogels.
   B. Krokodillen.
   C. Slangen en hagedissen.
   D. Zowel vogels als krokodillen.
   E. Zowel vogels als slangen en hagedissen.
   F. Zowel krokodillen als slangen en hagedissen.
   G. Ze zijn allemaal even verwant.
   H. Het goede antwoord staat er niet tussen.

f) Over deze stamboom worden de volgende 2 uitspraken gedaan:
   I.  Krokodillen en vogels zijn meer aan elkaar verwant dan krokodillen en zoogdieren.
   II. Vogels stammen af van schildpadden.

   Kies de juiste letter. Welke uitspraak is er waar?
      A. Alleen uitspraak I is waar.
      B. Alleen uitspraak II is waar.
      C. Zowel uitspraak I als II is waar.
      D. Geen van beide uitspraken is waar.

 

 

En dan nu eindelijk de strandbeesten.

Opdracht 9: strandbeesten

Bekijk voor vraag a t/m c het plaatje onder vraag c. De vragen d t/m f gaan over je eigen strandbeest.

a) Kies de juiste letter. Is dit een genealogie of een evolutionaire stamboom? Tip: mocht je er niet uitkomen, open de bron van de afbeelding, daar staat meer informatie.
   A. Een genealogie, want het laat familiegegevens zien.
   B. Een genealogie, want het laat zien hoe soorten onderling verwant zijn.
   C. Een evolutionaire stamboom, want het laat zien hoe soorten onderling verwant zijn.
   D. Een evolutionaire stamboom, want het laat familiegegevens zien.

b) Kies de juiste letter. Wie stammen er allemaal af van Lineamentum?
   A. Alleen Vermiculus Atramentum en Quadrupes
   B. Geen van de strandbeesten
   C. Alle strandbeesten
   D. Anders, namelijk ….

c) Welke strandbeesten is/zijn het meest verwant aan Bruchus Primus?
   A. Regosus Segundus
   B. Bruchus Segundus
   C. Zowel Regosus Segundus als Bruchus Segundus
   D. Geen van beide zijn het meest verwant, dat is namelijk ….



d) Leg uit welke vorm van selectie heeft er plaatsgevonden bij het ontstaan van jouw strandbeest?

e) Op magische wijze leeft jouw strandbeest nu in het wild en kan het zichzelf met andere strandbeesten voortplanten. Bedenk en beschrijf 3 eigenschappen waarop selectie plaatsvindt voor jouw strandbeest. Geef per eigenschap ook aan of dit natuurlijke of seksuele selectie is.

f) Bekijk de strandbeesten van jou en 3 andere leerlingen/groepjes leerlingen. Maak hier een stamboom van. Tip: bekijk de tabellen en het figuur hieronder en maak iets soortgelijks voor jullie strandbeesten (soms zijn meerdere stambomen mogelijk, teken er 1).

 
Strandbeest 1
Strandbeest 2
Strandbeest 3
Strandbeest 4
Heeft vleugels
+
+
-
-
Heeft staart
+
+
+
-
Kan bochten maken
+
-
-
-
Kan kop bewegen
+
+
-
-

 
Aantal verschillen
Strandbeest 1
Strandbeest 2
Strandbeest 3
Strandbeest 4
Strandbeest 1
-
-
-
-
Strandbeest 2
1
-
-
-
Strandbeest 3
3
2
-
-
Strandbeest 4
4
3
1
-