Opgave 1.
Stikstofmonooxide en chloor kunnen met elkaar reageren onder vorming van nitrosylchloride, NOCl.
Het volgende evenwicht stelt zich in: 2 NO + Cl2 2 NOCl
De reactie naar rechts is exotherm. Men heeft 0,200 mol NO en 0,100 mol Cl2 samengevoegd in een afgesloten ruimte van 1,0 dm3. Nadat het evenwicht zich heeft ingesteld, blijkt 85% van het Cl2 te zijn omgezet. De temperatuur is 500 K. Bij deze temperatuur zijn alle bij het evenwicht betrokken stoffen gasvormig.
a] Bereken de waarde van de evenwichtsconstante van het evenwicht 2 NO + Cl2 2 NOCl bij 500 K.
Men herhaalt het bovenbeschreven experiment bij 750 K.
b] Leg uit of dan in de evenwichtstoestand ook 85% van het Cl2 zal zijn omgezet of dat er meer of minder dan 85% van het Cl2 is omgezet.
Opgave 2.
In een vat van 20 L doet Ahmed 10 gram calciumcarbonaat. Dit ontleedt in calciumoxide en koolstofdioxide. Bereken de concentratie koolstofdioxide als het evenwicht zich heeft ingesteld (T=500 K).
Opgave 3.
Bereken de [OH-] in verzadigd kalkwater (gebruik binas 46). Het oplosbaarheidsproduct is de evenwichtsconstante als een vast zout in evenwicht is met een verzadigde oplossing (T=298K).