In Windows heb je sinds Windows 8 het venster instellingen, in dit venster zijn er heel veel instellingen mogelijk. Sommige meer geavanceerde instellingen moeten nog steeds gedaan worden in het in iedere Windowsversie aanwezige configuratiescherm. Er zijn dus twee plaatsen in Windows waar we systeeminstellingen kunnen maken en of veranderen.
Het configuratiescherm is net zoals de meeste programma’s en vensters op vele manieren te openen, bijvoorbeeld via de zoekfunctie in de taakbalk, via de map Systeem in Start of via het venster Uitvoeren (te openen met de toetscombinatie Win-R) met het commando CONTROL. Maar het makkelijkst is wellicht het configuratiescherm vast te maken aan de taakbalk en/of Start.
Het maakt het werken voor een ict’er er niet makkelijker op dat je de ene instelling wel en de andere weer niet in het venseter instellingen kan veranderen. Het komt er eigenlijk op neer dat jij als gebruiker of beheerder veel moet kijken en zoeken waar je het beste bepaalde instellingen kan veranderen of in stellen. Je moet dus veel werken met beide. Een andere tip is te onthouden wat de naam is van de instellingen die je wil veranderen. Je kan dan direct in het startmenu typen welke instelling je wil aanpassen.