3.5 Diagnose

Aan de buitenkant is niet te zien of iemand een herseninfarct of bloeding heeft. Daar is er onderzoek voor nodig. Meestal is dit een CT scan, omdat deze overal aanwezig is en hiermee snel en gemakkelijk onderzocht kan worden of iemand een herseninfarct of bloeding heeft. Met een CT scan is het mogelijk een lichaamsdeel in dwarsdoorsnede plakje voor plakje weer te geven. CT scan is een röntgenapparaat dat een serie foto’s maakt. Telkens verschuift de opname een paar mm totdat het hele gebied in beeld is gebracht. De computer legt de opnames op elkaar waardoor een driedimensionaal beeld ontstaat.

Bij twijfel maakt de arts een MRI. Hier kan hij de binnenkant van het lichaam zien. Een MRI scan worden foto’s gemaakt van doorsneden van het lichaam. Zo kun je de hartspier, kleppen of grote slagaderen in beeld brengen. Werkt met elektromagnetische straling. (niet gevaarlijk)

In de dagen na een beroerte krijgt iemand vervolgonderzoeken zoals een bloeddrukmeting, ECG (hartfilmpje), echo of angiografie, dit is een onderzoek van de bloedvaten. Meestal gaat het om een onderzoek van de slagaders. Hiermee kunnen ze afwijkingen in de bloedvaten opsporen.