2b. Genre en sfeer

Er zijn verschillende soorten verhalen, die in een bepaalde stijl worden geschreven. Wat voor soort verhaal het is, geven we aan met het woord 'genre'. Voorbeelden van genres zijn het sprookje en de detective.

Opdracht 2b.1: Genre
➜ Noem zoveel mogelijk genres. Denk terug aan wat voor soort boeken je zelf gelezen hebt en gebruik het internet als bron om in te zoeken.
➜ Kies het genre uit dat past bij je personage en dat jij voor jouw verhaal wilt gaan gebruiken.  Omschrijf dit genre met 10 bijvoeglijke naamwoorden.
➜ Zet de antwoorden in Seesaw en zet een link in je logboek in Egodact.

 

Als je een verhaal schrijft, kun je de sfeer verduidelijken door een passende omgeving te beschrijven. Ook kun je de weersomstandigheden aanpassen aan je verhaal.

Bij een romantisch verhaal zou je de volgende omgeving kunnen gebruiken:

- een weiland met prachtige bloemen

- een lief kabbelend beekje met zwanen

- vrolijk fluitende nachtegalen

- een zonnige lentedag

Opdracht 2b.2: Omgevingselementen bedenken
➜ Bedenk nog eens 3 omgevingselementen die passen bij een romantisch verhaal.
➜ Bedenk 4 omgevingselementen die passen bij een griezelig verhaal.
➜ Bedenk 4 omgevingselementen die passen bij een verdrietig verhaal.
➜ Bedenk 4 omgevingselementen die passen bij een grappig verhaal.
➜ Kies een omgeving die past bij je personage en het genre van jouw verhaal en noteer 4 omgevingselementen die jij in jouw verhaal wilt gaan gebruiken.
➜ Zet de antwoorden in Seesaw en zet een link in je logboek in Egodact.