4a. Een voorbeeldverhaal

In de voorgaande opdrachten heb je geoefend met genre, sfeer, perspectief en het gebruik van leestekens. Dit zijn allemaal ingrediënten om een verhaal op te bouwen. Maar toch: al heb je deze zaken goed uitgedacht, dan hoeft het nog niet per se een goed verhaal te worden.

Een goed verhaal ontstaat door een bijzondere mengeling van een goed idee, een verassende ontwikkeling en een sterk einde. Door van te voren goed na te denken over het onderwerp, de centrale gebeurtenis en de afloop kun je jezelf een heel eind op weg helpen.

In dit hoofdstukje gaan we kijken naar een voorbeeld van een (goed) verhaal. In het volgende hoofdstuk ga je zelf een verhaalstructuur bedenken en dan eindelijk jouw verhaal schrijven.

 

We beginnen met een voorbeeld van hoe het niet moet:

'Er was eens een jongen en die spaarde postzegels. Toen hij een miljoen had, maakte hij er een grote hoop van en stak die in brand.'

Dit is (nog) geen goed verhaaltje. Het idee is misschien leuk: een verhaal over iemand die postzegels spaart. Maar er is geen gebeurtenis die tot een 'ontknoping' kan leiden (een plot). Is het een goede bezigheid, postzegels sparen? Of is het iets verwerpelijks? Is postzegels sparen boeiend? Of is het heel saai? Een einde is er al helemaal niet: hoe loopt het af met die jongen? Overleeft hij het?

Een schrijver die een mening heeft over het onderwerp 'postzegels sparen', kan al veel verder komen. Hij kan een plot (een verhaallijn) verzinnen waarin bijvoorbeeld een wijze les voor die jongen zit. Hij kan het verhaal goed of fout af laten aflopen, met dat postzegelgedoe.

Het is de kunst om de gebeurtenis, die ontknoping, zo ver mogelijk naar het einde van je verhaal te verplaatsen. Bij een mop noem je dat de 'clou', de kern van de mop, datgene waar het om gaat. Sommige mensen kunnen niet goed moppen vertellen, omdat ze de clou al in de eerste zin verklappen. Bij een verhaal werkt dat net zo: plaats de ontknoping zo ver mogelijk in het slot. Dan heb je een verrassend einde!

 

Een voorbeeldverhaal, hoe het wel moet:

Als voorbeeld lezen we Ik verzamelde zo graag van Remco Campert, uit de bundel Tot zoens. Tussen de stukjes verhaal door wordt er verteld over het schrijven.

Geïnspireerd door het voorbeeldverhaal ga ik het nog eens proberen met die postzegels:

"Sjonnie spaarde al vanaf zijn zesde jaar postzegels. Hij had het min of meer geleerd van zijn vader, met wie hij elke zaterdagmiddag zegels van enveloppen en kaarten afweekte en op land of onderwerp sorteerde. Omdat Sjonnie veel van sport hield, was hij vooral gek op postzegels met afbeeldingen van sporten. Uit een serie postzegels over basketbal miste hij nog één zegel. Daar zocht hij nu al drie jaar naar...

Over een week zou hij twaalf worden. Zijn vader had hem beloofd om op zijn verjaardag met hem naar de postzegelbeurs te gaan om die ene zegel te zoeken. In de catalogus had Sjonnie al opgezocht dat een onbeschadigd exemplaar van die zegel wel €125,00 kostte. Vader keek bedenkelijk. Dat geld had hij niet zomaar op zak. Wel wist hij dat in moeders nachtkastje nog een gouden collier van oma lag, een erstukje dat zijn moeder toch nooit droeg."

Je ziet dat ik in dit voorbeeldje nog helemaal niet toegekomen ben aan stijl-, omgeving- en persoonsbeschrijvingen, dialogen en al dat moois. Nee: ik heb me echt toegelegd op de opbouw van de centrale gebeurtenis. Als het goed is, voel je de spanning al aankomen. Ik werp wat lijntje vooruit: de verjaardag, de postzegelbeurs, de gouden collier.. Ik wil dat jij, als je het leest, het gevoel krijgt van: 'Oei, als dat maar goed gaat!'

Ik kan nu heel veel keuzes maken, bijvoorbeeld dat vader aan moeder vraagt of hij de collier mag verkopen voor die postzegel en dat moeder dat goed vindt. Dan is dus wel meteen een deel van de spanning weg. Nee: de vader van het verhaal doet het stiekem.

"Toen moeder de centrifuge met wasgoed aanzette, sloop hij de trap op. Door het gieren van de versleten machine, kon ze niet horen hoe hij haar krakende nachtkastje optrok en het doosje met het gouden sieraad in zijn broekzak liet glijden. Vader liep voorzichtig naar beneden en zei tegen Sjonnie: 'Kom, trek je jas aan, we gaan!'

'Gaan we naar de postzegelbeurs?' vroeg Sjonnie.

'Ja, maar we gaan eerst nog even naar de juwelier om iets te ruilen,' zei vader zenuwachtig terwijl hij de auto startte. Sjonnie mocht niet merken dat oma's collier in klinkende munten omgezet ging worden.

Intussen was moeder beneden gekomen. Ze trok haar jas aan om even naar het winkelcentrum te gaan. Haar horloge was al weken kapot en als eerste zou ze even langs de juwelier lopen..."

Zo, dat lijkt me voorlopig wel spanning genoeg. Als het goed is, ben je nieuwsgierig aan het worden over de afloop. Er zijn heel veel mogelijkheden, maar die laat ik aan jou over.

 

Nu is het tijd om zelf een verhaal te gaan schrijven. Op naar de volgende stap!