De werking van de geslachtsorganen wordt beïnvloed door gonadotrope hormonen uit de adenohypofyse (de hypofysevoorkwab).
Bron: https://www.groeiwijzer.nl/nl/diagnose-and-toekomst/secundaire-groeistoornissen/hypofyse
Bij de vrouw zijn dat FSH (Follikel Stimulerend Hormoon) en LH (Luteïniserend Hormoon)bij de man zijn dat FSH en ICSH (interstitiële-cellenstimulerend hormoon).
Deze hormonen zetten de gonaden (gonaden: bij de man zijn dat de zaadballen, bij de vrouw de eierstokken) aan tot de vorming van geslachtshormonen, die op hun beurt de ontwikkeling van geslachtscellen stimuleren en bij de vrouw een eventuele zwangerschap in stand houden.
Het hormonale regelmechanisme is bij de vrouw complexer dan bij de man, omdat follikelrijping en ovulatie afgestemd moeten zijn op de menstruele cyclus en een eventuele bevruchting.
De menstruele cyclus bestaat uit een aantal fasen: de menstruatiefase, de proliferatiefase en de secretiefase.
De menstruatiefase:
is de fase waarin het endometrium grotendeels wordt afgestoten, gepaard gaand met bloedverlies uit de vagina;
treedt op als de eicel niet bevrucht is;
wordt in gang gezet zodra het progesterongehalte afneemt, hierdoor treden vaatkrampen in de arteriolen in het endometrium op;
duurt ongeveer 5 dagen.
De proliferatiefase:
duurt van de 5de tot de 15de dag in de cyclus;
kenmerkt zich door verdikking van het endometrium door groei van het slijmvlies en toename van de bloedvatvoorziening;
doet het klierweefsel in de borsten iets uitbreiden;
wordt gestimuleerd door oestrogeen uit de graaffollikel van de eierstok;
eindigt na de ovulatie, als de graaffollikel ontwikkelt tot gele lichaam.
De secretiefase:
duurt van de 15de tot de 28ste dag;
staat onder invloed van oestrogeen en progesteron uit het gele lichaam;
kenmerkt zich door opslag van glucose in en sponsachtig opzwellen van het endometrium;
eindigt met het te gronde gaan van het gele lichaam.
Tegelijk met de menstruele cyclus vindt de ovariële cyclus plaats waardoor de follikelrijping en de eisprong synchroon lopen met het voorbereiden van het endometrium op de eventuele innesteling van een embryo.
Achtereenvolgende gebeurtenissen van de ovariële cyclus zijn:
onder invloed van FSH uit de adenohypofyse begint een eifollikel te rijpen;
de follikelcellen van dit follikel produceren nu het vrouwelijke geslachtshormoon oestrogeen en dit:
koppelt de adenohypofyse negatief terug waardoor de FSH-productie stopt;
stimuleert de adenohypofyse tot de vorming van LH;
beïnvloedt de proliferatiefase van de menstruele cyclus;
bevordert en handhaaft de secundaire geslachtskenmerken van de vrouw;
het rijpe eifollikel, graaffollikel genoemd, laat de eicel vrij; dit is de eisprong (ovulatie);
het gele lichaam produceert (behalve oestrogeen) nu ook het vrouwelijke geslachtshormoon progesteron en dit:
koppelt de adenohypofyse negatief terug waardoor de LH-vorming stopt;
beïnvloedt en handhaaft de secretiefase van de menstruele cyclus;
zorgt ervoor dat de zwangerschap in stand blijft.
De werking van de mannelijke geslachtsorganen worden door FSH en ICSH uit de adenohypofyse aangestuurd.
FSH stimuleert de zaadcelontwikkeling in de zaadbuisjes.
ICSH stimuleert de leydigcellen in de zaadballen tot de vorming van het mannelijke geslachtshormoon testosteron en dit:
stimuleert de zaadcelontwikkeling;
stimuleert de werking van de zaadblaasjes en de prostaat;
koppelt de hypofyse negatief terug waardoor de vorming van ICSH afneemt.
Bron: Anatomie en fysiologie, ThiemeMeulenhoff, 2020