In deze les gaan we het hebben over de anatomie en de fysiologie van het voortplantingstelsel van de man. In bovenstaande link neem ik de anatomie van de mannelijke geslachtsorganen door. Ik zal hierbij ook een stukje fysiologie uitleggen. De uitgeschreven theorie op deze pagina is iets uitgebreider dan het filmpje. Het is dus goed om beide manieren door te nemen.
Net als bij de vrouw wordt er bij de man een onderscheid gemaakt tussen de uitwendige en de inwendige geslachtsorganen.
De uitwendige geslachtsorganen:
De inwendige geslachtorganen:
Anatomie en fysiologie van de penis:
De penis is te verdelen in drie gedeelten. De kleur van de benaming staat gelijk aan de kleur van de afbeelding.
Bron: https://teachmeanatomy.info/pelvis/the-male-reproductive-system/penis/
De penis beval 3 zwellichamen. De zwellichamen bestaan uit collagene vezels, elastische vezels en glad spierweefsel. Het dunste zwellichaam (corpus spongiosum) ligt rondom de urinebuis.
De top van de penis is de verdikking van het dunste zwellichaam, wordt ook wel glans penis (eikel) genoemd. De glans penis is bekleed met niet- verhoorned plaveiselepytheel en heeft een dunne huid. Deze huid wordt bedekt met de voorhuid, mits de man niet besneden is. Bij de mannen met voorhuid, kan de voorhuid over de glanspenis terug geschoven worden. Onder de voorhuid kan zich smegma vormen. Smegma bij de man bestaat uit afgestoven huidcellen, prostaatvocht en kliervocht uit de kliertjes aan de binnenkant van de voorhuid.
De functie van de drie zwellichamen tijdens erectie is dat de zwellichamen er voor zorgen dat de penis in erectie komt. Want bij seksuele prikkeling wordt de slagaderlijke (arteriƫn) bloedtoevoer naar de zwellichamen sterk verhoogd. De aderen (venen) vernauwen tijdelijk waardoor het bloed in de zwellichamen blijft zitten. Het dunste zwellichaam blijft zachter dan die andere twee, dat zorgt ervoor dat de urinebuis van de penis niet te ver dichtgedrukt wordt tijdens de erectie.
Bron: https://www.asz.nl/bekkenbodemcentrum/folders/zelf-injectie-bij-impotentie.pdf
De zaadballen
De zaadballen produceren de zaadcellen en een mannelijk hormoon. De testes liggen buiten de buikholte, in een zakvormige huidplooi, het scrotum. Dit heeft te maken met de optimale temperatuur waarbij de zaadcel ontwikkeling plaats vind. Die temperatuur is ongeveer 2 graden lager dan in de buikholte. De zaadbal is met de buikholte verbonden doormiddel van een zaadstreng. Deze streng heeft een gespierde wand en bevat de zaadleider, zenuwen en begeleidende vaten. Rond de zaadstreng en in de wand van het scrotum bevind zich de m. cremaster. Dit is een spier die ontspant bij warmte en trekt samen bij kou. Hierdoor zakken de zaadballen weg van de warmte, dus naar beneden en bij kou trekt deze spier de zaadballen naar het lichaam toe. In de zaadballen lopen bindweefselschotten naar het midden toe. Deze schotten verdelen de zaadballen in 200 tot 300 lobjes. Daarin bevinden zich enkele gekronkelde zaadbuisjes. In de zaadbuisjes worden de zaadcellen gevormd. Via de zaadbuisjes vervolgen de zaadcellen hun weg naar een centraal punt in de zaadballen, daar bevind zich een netwerk van kanaaltjes. Dit netwerk heet: rete testis. De ductuli efferentes monden uit in de bijbal. Tussen de zaadbuisjes liggen groepjes cellen, de leydigcellen. Deze cellen produceren testosteron.
De bijballen
De bijbal ligt achter op de testis. Het bestaat uit een sterk gekronkeld kanaal, de bijbalgang. Op dit kanaal monden de10 tot 20 ductuli efferentes uit. de binnenbekleding van zowel de bijbalbang als de ductuli efferentes zorgen voor vloeistof stroming. De rijpe zaadcellen worden via de ductuli efferentes naar de bijbal afgevoerd. Afhankelijk van de seksuele activiteiten van de man verblijven de zaadcellen daar een korte of langere tijd. De functie van de bijbal is dus opslagplaats. Na 2 tot 3 weken worden de zaadcellen afgebroken en geresorbeerd.
De zaadleiders
De zaadleiders zijn 50 tot 60 cm lang. En lopen vanuit de bijbalgang naar de afvoerbuis van de zaadblaasjes, die zitten aan weerszijde van de blaas. De wand van de zaadleiders bestaat uit slijmvlies, omgeven door een spiermantel van glad spierweefsel. Dit spierweefsel zorgt voor een snel transport van zaadcellen. Het ejaculatiekanaal ligt 2 cm in de prostaat en mond nog in de prostaat uit in de urinebuis (urethra).
De zaadblaasjes
De zaadblaasjes liggen aan weerszijde van de blaas. Deze klieren scheiden een dik, doorzichtig, licht basisch vocht af (PH 7,5). Dit vocht bevat fructose, als energiebron voor de zaadcellen. Vlak boven de prostaat monden de zaadblaasjes uit in de zaadleiders.
De prostaat
De prostaat ligt direct onder de blaas en omsluit een stukje van de urinebuis. Dat stukje wordt het pars prostatica genoemd. Het kapsel van de prostaat bestaat uit straf bindweefsel met een uitgebreide doorbloedingen veel glad spiervezels. Aan de binnenkant verdelen de bindweefselstrengen de prostaat in 30 tot 40 lobjes. Deze lobjes bevatten klierweefsel. Deze klieren produceren een licht zure (PH 6,3) kleurloze vloeistof die via 10 tot 20 klierbuisjes in het pars prostatica wordt uitgestort.
De cowperklieren
Bij het begin van de dunste zwellichaam, zitten 2 erwtgrote klieren. Dat zijn de cowperklieren. Deze klieren produceren een dik, kleverig slijm. Bij de geslachtsgemeenschap werkt het als glijmiddel en doordat het slijm basisch is neutraliseert dit het zure milieu in de vagina.
Bron: Anatomie en fysiologie, ThiemeMeulenhoff, 2020