Bij de verleden tijd gaat het om zinnen die gaan over dingen die eerder zijn gebeurd. Dit is ook zo bij het voltooid deelwoord, dus verwar deze tijden niet met elkaar.
In de verleden tijd gaat het om 'toen, precies op dat moment'. De zin vertelt wat er toen, precies op dat moment gebeurde.
In de verleden tijd zijn er twee soorten werkwoorden: zwakke werkwoorden en sterke werkwoorden.
- Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank als ze worden vervoegd.
--> Hakken (tt), hakten (vt).
- Sterke werkwoorden veranderen wel van klank als ze worden vervoegd.
--> Slapen (tt), sliepen (vt).
Let goed op welke soort het werkwoord is dat je vervoegd. Sterke werkwoorden vervoeg je namelijk niet op dezelfde manier als zwakke werkwoorden.
- Hoe sterke werkwoorden vervoegd worden in de verleden tijd verschilt per werkwoord en die moet je simpelweg uit je hoofd leren.
- Hoe zwakke werkwoorden worden vervoegd in de verleden tijd wordt hieronder uitgelegd:
De vervoegingen van zwakke werkwoorden in de verleden tijd zijn:
- te(n)
- de(n)
(Stam + ten of stam + den bij meervoud)
Je bepaalt de uitgang van het werkwoord door te kijken naar de laatste letter in de stam (als je de 'hele werkwoord - en' manier toepast).
Laatste letter in de stam in 't kofschip x?
Ja --> stam + te(n)
Nee --> stam + de(n)
Bijvoorbeeld:
- (Verkennen) Erik ... de hele stad op de fiets.
Stam:
Verkennen - en = verken
Ik verken
De laatste letter van de stam is een 'n'.
'T kofschip x --> 'n' zit er niet in, dus: - de(n)
Erik is enkelvoud dus het is stam + de.
- Erik verkende de hele stad op de fiets.
- (Witten) De schilders ... het plafond.
Stam:
Witten - en = witt
Ik wit
De laatste letter van de stam is een 't'.
'T kofschip x --> 't' zit erin, dus: - te(n)
De schilders is meervoud dus het is stam (ik-vorm) + ten.
- De schilders witten het plafond.
(Als je de stam had gebruikt van 'het hele werkwoord - en' en je had daar de vervoeging aan toegevoegd, dan kreeg je 'wittten'. Kijk voor de laatste letter in de stam dus naar de 'hele werkwoord - en' vorm, maar plak de vervoeging aan de 'stam van de ik-vorm').