5. Vergelijk het beleid over de verschillende onderwerpen (1 tot en met 7). Wat zijn de verschillen en de overeenkomsten? Bespreek met je werkplaatsgroepje van deze IBO wat jullie van deze overeenkomsten en verschillen vinden. Onderbouw je mening met argumenten. Beschrijf de uitkomsten van jullie gesprek (richtlijn een half A4 per punt).
6. Kies per hoofdthema (A. Zorgen voor, B. Veilig en wel & C. Kritische pedagogische situaties) één onderwerp dat jou het meest aanspreekt en waar jij je verder in zou willen verdiepen. In totaal kies je dan dus 3 onderwerpen uit. Onderbouw de keuze voor jouw 3 onderwerpen.
7. Je gaat je verder verdiepen in de 3 onderwerpen die je hebt gekozen door:
(Betrouwbare) bronnen te verzamelen via internet en/of literatuur
Documentaires te bekijken
Gesprekken met collega’s te voeren over het onderwerp
Om hier doelgericht te werken kun je gebruik maken van een plan van aanpak.
8. De gevonden informatie ga je verwerken in de vorm van een flyer, videoboodschap of
poster om ouders over deze 3 onderwerpen te informeren. Je bent vrij in je keuze wat
betreft uitvoering. Je mag ook iets anders bedenken in overleg met je docent.
9. Je kiest één van de 3 onderwerpen die jij hebt uitgewerkt bij punt 7 en ontwerpt hiervoor een activiteit voor de doelgroep op jouw BPV-plek om hen bewust te maken van het belang van het door jou gekozen onderwerp. Schrijf hiervoor een methodisch werkplan en voer het uit. Vraag feedback aan je BPV-begeleider over de uitvoering van de activiteit en verwerk dit in de reflectie (zie punt 10 hieronder).
10. Je evalueert je uitgevoerde activiteit (dus niet bij dit punt je gehele ibo evalueren) door een reflectie te schrijven op basis van STARRT, Korthagen of Mittendorff. Je kiest een van deze reflectiemodellen uit en licht toe waarom je voor dat model hebt gekozen.
11. Je hebt je bij punt 7 verdiept in 3 onderwerpen naar keuze. Kies hiervan 1 onderwerp en ga op zoek naar één vraagstuk over jouw gekozen onderwerp.
Voorbeeld onderwerp Pesten: een moeder geeft bij jou aan dat haar zoon van 6 wordt gepest door drie klasgenoten. Moeder wil de drie klasgenoten aanspreken op school.
12. Wanneer je een vraagstuk hebt gevonden schrijf je het vraagstuk op en ga je deze
verder uitwerken aan de hand van de volgende vragen:
a. Waarom is het een vraagstuk?
b. Wie zijn erbij betrokken?
c. Waar speelt het zich af?
d. Welk antwoord zou je in eerste instantie op het vraagstuk geven?
13. Bespreek tijdens lesweek 8 van Werkplaats met je groepje van deze IBO jullie antwoorden op de individuele vraagstukken. Een iemand uit je groepje notuleert.
Stel hierbij de volgende vragen:
a. Vanuit welke pedagogische invalshoeken kan je hiernaar kijken?
b. Wat vinden jullie van het antwoord dat wordt gegeven?
c. Zou jij dit antwoord ook hebben gegeven?
d. Wat is jouw mening?
e. Wat is er bekend over dit onderwerp? Denk hierbij aan: Wet- en regelgeving, beroepscode, visies van pedagogen en/ of deskundigen.
Let op; Te gebruiken informatiebronnen: betrouwbare sites, vakliteratuur, vaktijdschriften en –literatuur. Vermeld de bronnen volgens de APA-methode (komt aan bod bij vak Kritische pedagogische situaties).