Oefening zinnen aanvullen

Je gaat zo aan de slag met een nieuw soort oefenen. Je krijgt een zin te zien waarbij een deel is ingevuld en een deel nog niet. Wel staat de volgorde vast, maar jij mag bepalen wat voor lidwoord, zelfstandig naamwoord en werkwoord je invult. De zin moet wel grammaticaal kloppen en je mag geen extra woorden toevoegen. Hieronder zie je de betekenis van de afkortingen en een voorbeeldzin.

 

ww = werkwoord

lw = lidwoord

zn = zelfstandig naamwoord

 

Voorbeeld:

lw - zn - ww - van ons allemaal.

De buurjongen wint van ons allemaal.

De = lw

buurjongen = zn

wint = ww